ECLI:NL:RBZWB:2023:2984
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van aanslagen watersysteemheffing door de rechtbank
Op 2 mei 2023 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een zaak betreffende de aanslagen watersysteemheffing voor de jaren 2020 en 2021. De belanghebbende, eigenaar van een onroerende zaak en percelen, had bezwaar gemaakt tegen de uitspraken op bezwaar van de heffingsambtenaar van waterschap Scheldestromen. De heffingsambtenaar had de bezwaren ongegrond verklaard, maar de rechtbank oordeelde dat de heffingsambtenaar ten onrechte had beslist op de bezwaren tegen de aanslagen watersysteemheffing gebouwd en ongebouwd. De rechtbank stelde vast dat de waarde van de onroerende zaak nog niet onherroepelijk was vastgesteld, waardoor de beslistermijn op de bezwaren tegen de aanslagen nog niet was aangevangen. De rechtbank verklaarde de beroepen gegrond en vernietigde de uitspraken op bezwaar voor de aanslagen watersysteemheffing gebouwd en ongebouwd. De heffingsambtenaar moet opnieuw uitspraak doen op deze bezwaren nadat de waarde van de onroerende zaak onherroepelijk is vastgesteld. Voor de aanslagen watersysteemheffing ingezetenen oordeelde de rechtbank dat deze terecht waren opgelegd, en verklaarde de beroepen in dat opzicht ongegrond. De rechtbank gelastte de heffingsambtenaar om de door belanghebbende betaalde griffierechten van € 97 te vergoeden. De uitspraak werd gedaan door mr. J.P.A. Boersma, rechter, in aanwezigheid van M.H.A. de Graaf, griffier.