ECLI:NL:RBZWB:2023:295
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de afwijzing van een aanvraag om een Aanvullende Inkomensvoorziening Ouderen (AIO-aanvulling) op grond van de Participatiewet (PW)
In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 19 januari 2023 wordt het beroep van eiser tegen de afwijzing van zijn aanvraag om een Aanvullende Inkomensvoorziening Ouderen (AIO-aanvulling) beoordeeld. Eiser, vertegenwoordigd door mr. Z.M. Alaca, had zijn aanvraag ingediend bij de Sociale Verzekeringsbank (Svb), die deze op 3 augustus 2021 afwees. De Svb stelde dat het inkomen van eiser en zijn echtgenote, die op hetzelfde adres woont, hoger is dan de geldende bijstandsnorm voor een gezamenlijke huishouding. Eiser heeft bezwaar gemaakt tegen deze beslissing, maar de Svb handhaafde zijn standpunt in het bestreden besluit van 19 oktober 2021.
De rechtbank heeft op 8 december 2022 de zaak behandeld, waarbij eiser, zijn gemachtigde en de gemachtigde van de Svb aanwezig waren. Eiser voerde aan dat hij en zijn echtgenote al geruime tijd van tafel en bed gescheiden leven, maar de Svb betwistte dit. De rechtbank oordeelde dat er geen sprake was van duurzaam gescheiden leven, omdat eiser en zijn echtgenote nog steeds samenwonen. De rechtbank volgde de Svb in het standpunt dat het gezinsinkomen van eiser en zijn echtgenote boven de bijstandsnorm ligt, waardoor eiser geen recht heeft op de AIO-aanvulling.
Daarnaast werd ook gekeken naar de mogelijkheid van dringende redenen, zoals bedoeld in artikel 16 van de PW. Eiser stelde dat hij ernstige psychische en lichamelijke klachten heeft, maar de rechtbank concludeerde dat er geen acute noodsituatie aanwezig was die een AIO-aanvulling rechtvaardigde. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond, maar bepaalde dat de Svb het griffierecht aan eiser moest vergoeden en veroordeelde de Svb tot betaling van proceskosten aan eiser.