Op 3 januari 2023 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant een beslissing genomen op een klaagschrift ex artikel 552a van het Wetboek van Strafvordering, ingediend door klager, die in deze zaak woonplaats heeft gekozen ten kantore van zijn advocaat, mr. P. van de Kerkhof. Het klaagschrift betreft de opheffing van het beslag op een Volkswagen Polo, die op 29 oktober 2022 in beslag is genomen. Klager stelt dat hij eigenaar is van de auto en dat er geen strafvorderlijk belang is bij het voortduren van het beslag, aangezien hij niet meermalen heeft gerecidiveerd en de waarde van de auto niet in verhouding staat tot de mogelijke verbeurdverklaring.
Tijdens de behandeling in raadkamer op 20 december 2022 zijn de officier van justitie, klager en zijn raadsman gehoord. Klager heeft verklaard dat hij op 30 oktober 2022 de auto heeft bestuurd terwijl zijn rijbewijs was geschorst. De raadsman heeft betoogd dat het voortduren van het beslag disproportioneel is, gezien de waarde van de auto en het feit dat klager niet meer van plan is om te rijden. De officier van justitie heeft echter volhard in het standpunt dat het beslag gehandhaafd moet blijven, omdat het niet hoogst onwaarschijnlijk is dat de strafrechter de verbeurdverklaring van de auto zal bevelen.
De rechtbank heeft vastgesteld dat klager voor de tweede keer in aanraking is gekomen met de politie voor het rijden zonder geldig rijbewijs. Gezien de oriëntatiepunten van het LOVS en de waarde van de Volkswagen, heeft de rechtbank geoordeeld dat er nog steeds een strafvorderlijk belang bestaat bij het in beslag houden van de auto. De rechtbank heeft het klaagschrift ongegrond verklaard, wat betekent dat het beslag op de Volkswagen blijft bestaan.