Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
1.Onderzoek van de zaak
2.De tenlastelegging
3.De voorvragen
4.De beoordeling van het bewijs
5.De strafbaarheid
6.De strafoplegging
7.De benadeelde partijen
8.Het beslag
9.De wettelijke voorschriften
10.De beslissing
- verklaart het tenlastegelegde bewezen, zodanig als hierboven onder 4.4 is omschreven;
- spreekt verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
- veroordeelt verdachte tot
- bepaalt dat de tijd die verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest heeft doorgebracht in mindering wordt gebracht bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf;
- veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij
- veroordeelt verdachte in de kosten van de benadeelde partij tot nu toe gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, tot nu toe begroot op nihil;
- wijst de vordering inzake materiële kosten af voor een bedrag van € 510,13;
- verklaart de benadeelde partij in het overige gedeelte van de vordering niet-ontvankelijk en bepaalt dat de vordering voor dat gedeelte bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht;
- legt aan verdachte de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van het [vrouw van slachtoffer] , € 430.593,82 te betalen en vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen ingangsdata tot aan de dag der voldoening;
- bepaalt dat bij niet betaling
- bepaalt dat bij voldoening van de schadevergoedingsmaatregel de betalingsverplichting aan de benadeelde partij vervalt en omgekeerd;
- 25 december 2021 over een bedrag van € 372.294,- ter zake van verlies aan inkomen;
- 13 januari 2022 over een bedrag van € 17,44 ter zake van medicatie;
- 19 maart 2022 over een bedrag van € 450,- ter zake van kosten van lijkbezorging;
- 30 mei 2022 over een bedrag van € 1.815,- ter zake van expertisekosten;
- 1 juli 2022 over een bedrag van € 5.086,95 ter zake van verhuiskosten;
- 19 december 2022 over een bedrag van € 125,- ter zake van medische verschotten;
- 31 december 2022 over een bedrag van € 219,61 ter zake van eigen risico zorgkosten 2022;
- 26 april 2023 over een bedrag van € 129,82 ter zake van reiskosten;
- 1 mei 2023 over een bedrag van € 456,- ter zake van hulpverlening;
- veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij
- veroordeelt verdachte in de kosten van de benadeelde partij tot nu toe gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, tot nu toe begroot op nihil;
- verklaart de benadeelde partij in het overige gedeelte van de vordering niet-ontvankelijk en bepaalt dat de vordering voor dat gedeelte bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht;
- legt aan verdachte de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van het [kind van slachtoffer 1] , € 85.850,- te betalen en vermeerderd met de wettelijke rente, vanaf 25 december 2021 tot aan de dag der voldoening;
- bepaalt dat bij niet betaling
- bepaalt dat bij voldoening van de schadevergoedingsmaatregel de betalingsverplichting aan de benadeelde partij vervalt en omgekeerd;
spaarrekening met een BEM-clausule;
- veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij
- veroordeelt verdachte in de kosten van de benadeelde partij tot nu toe gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, tot nu toe begroot op nihil;
- verklaart de benadeelde partij in het overige gedeelte van de vordering niet-ontvankelijk en bepaalt dat de vordering voor dat gedeelte bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht;
- legt aan verdachte de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van het [kind van slachtoffer 2] , € 64.977,-, te betalen en vermeerderd met de wettelijke rente, vanaf 25 december 2021 tot aan de dag der voldoening;
- bepaalt dat bij niet betaling
- bepaalt dat bij voldoening van de schadevergoedingsmaatregel de betalingsverplichting aan de benadeelde partij vervalt en omgekeerd;
spaarrekening met een BEM-clausule;
- veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij
- veroordeelt verdachte in de kosten van de benadeelde partij tot nu toe gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, tot nu toe begroot op nihil;
- wijst de vordering voor het overige af;
- legt aan verdachte de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van het [zus van slachtoffer] , € 7.934,90 te betalen en vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen ingangsdata tot aan de dag der voldoening;
- bepaalt dat bij niet betaling
- bepaalt dat bij voldoening van de schadevergoedingsmaatregel de betalingsverplichting aan de benadeelde partij vervalt en omgekeerd;
- bepaalt de aanvangsdatum van de wettelijke rente voor de materiële schade op
- 25 december 2021 over een bedrag van € 5.250,- ter zake van kosten van uitvaart;
- 2 januari 2022 over een bedrag van € 86,13 ter zake van reiskosten;
- 15 maart 2022 over een bedrag van € 188,09 ter zake van reiskosten;
- 31 maart 2023 over een bedrag van € 2.410,68 ter zake van kosten van grafsteen.