ECLI:NL:RBZWB:2023:2813
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de aanslag inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen voor het jaar 2017 in het kader van box 3-heffingen
In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 24 april 2023 wordt het beroep van belanghebbende tegen de uitspraak op bezwaar van de inspecteur van de Belastingdienst behandeld. De inspecteur had aan belanghebbende een aanslag inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen (IB/PVV) voor het jaar 2017 opgelegd, waarbij het belastbaar inkomen uit werk en woning op nihil was vastgesteld en het belastbaar inkomen uit sparen en beleggen op € 15.493. Het bezwaar van belanghebbende tegen deze aanslag werd door de inspecteur afgewezen.
De rechtbank heeft het beroep op 2 februari 2022 behandeld, waarbij het onderzoek ter zitting werd geschorst om de inspecteur in de gelegenheid te stellen schriftelijke inlichtingen te verschaffen. De mondelinge behandeling werd voortgezet op 16 maart 2023. Belanghebbende voerde aan dat de inspecteur onvoldoende rechtsherstel had geboden en dat de heffing in box 3 in strijd was met het rechtszekerheidsbeginsel. De rechtbank oordeelde dat de inspecteur het inkomen uit sparen en beleggen correct had vastgesteld en dat er geen sprake was van een te hoog bedrag.
De rechtbank concludeert dat de aanslag IB/PVV 2017 in stand blijft en dat het beroep van belanghebbende ongegrond is. Belanghebbende krijgt geen griffierecht terug en ook geen vergoeding van proceskosten. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep.