Op 3 januari 2023 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een bezwaarschrift tegen de afname van DNA-materiaal van een minderjarige veroordeelde. De veroordeelde, geboren in 2007, was eerder veroordeeld tot een voorwaardelijke taakstraf van 50 uur voor het voorhanden hebben van professioneel vuurwerk. Het bezwaarschrift was ingediend op 1 november 2022 en betrof het bevel tot afname van celmateriaal. Tijdens de zitting op 20 december 2022 waren de ouders van de veroordeelde en de Jeugdbescherming niet verschenen. De verdediging voerde aan dat de veroordeelde niet eerder was veroordeeld en dat de afname van DNA-materiaal een schending van zijn privacy zou zijn. De officier van justitie stelde echter dat er een wettelijke grondslag was voor de afname en dat de uitzondering in de wet niet van toepassing was, gezien de ernst van het misdrijf en de omstandigheden van de veroordeelde.
De rechtbank overwoog dat de afname van DNA-materiaal gerechtvaardigd was, ondanks de leeftijd van de veroordeelde. De rechtbank concludeerde dat het bezwaarschrift ongegrond was, omdat de afname van DNA-materiaal noodzakelijk was voor de opsporing en vervolging van strafbare feiten. De rechtbank benadrukte dat de wet voorziet in de afname van DNA-materiaal bij veroordeelden en dat er voldoende waarborgen zijn om misbruik te voorkomen. De beslissing werd genomen in het belang van de veiligheid van anderen en ter voorkoming van toekomstige strafbare feiten. De rechtbank verklaarde het bezwaarschrift ongegrond, en tegen deze beslissing stonden geen rechtsmiddelen open.