Op 3 januari 2023 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant een beslissing genomen op een klaagschrift ex artikel 552a van het Wetboek van Strafvordering, ingediend door klager, die de teruggave van zijn inbeslaggenomen Audi SQ5 vorderde. De auto was in beslag genomen op 19 oktober 2022 in het kader van een strafvorderlijk onderzoek tegen verdachte [verdachte], die zonder geldig rijbewijs in de auto had gereden. Klager, die de eigenaar van de Audi is, stelde dat het belang van de strafvordering zich niet verzet tegen teruggave van de auto, aangezien hij niet op de hoogte was van het gebruik van zijn voertuig door verdachte.
Tijdens de behandeling van het klaagschrift in raadkamer op 20 december 2022, werd klager bijgestaan door zijn advocaat, mr. J.C. Sneep, en was ook de officier van justitie, mr. T.M.C. Hendriks, aanwezig. Klager voerde aan dat hij de auto had aangeschaft met eigen middelen en dat het disproportioneel zou zijn om het beslag voort te zetten. De officier van justitie daarentegen stelde dat het beslag gehandhaafd moest blijven, gezien de herhaalde overtredingen van verdachte en het risico dat de auto verbeurd zou worden verklaard.
De rechtbank oordeelde dat het klaagschrift gegrond was en gelastte de teruggave van de Audi aan klager. De rechtbank overwoog dat, hoewel er een strafvorderlijk belang was bij het beslag, de voortzetting daarvan niet proportioneel was, gezien de waarde van de auto en de omstandigheden van het geval. De beslissing werd genomen in het kader van de eisen van proportionaliteit en subsidiariteit, waarbij de rechtbank concludeerde dat de belangen van klager zwaarder wogen dan het strafvorderlijk belang.