ECLI:NL:RBZWB:2023:2659
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de beëindiging van de Ziektewet-uitkering van eiser door het UWV
In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen de beëindiging van zijn uitkering op grond van de Ziektewet (ZW). Het UWV heeft met het besluit van 3 maart 2022 de ZW-uitkering van eiser beëindigd met ingang van 1 maart 2022. Eiser heeft bezwaar gemaakt tegen dit besluit, maar het UWV heeft in het bestreden besluit van 5 oktober 2022 bepaald dat eiser vanaf 3 maart 2022 geen recht meer heeft op een ZW-uitkering. Eiser heeft hiertegen beroep ingesteld, dat op 9 maart 2023 door de rechtbank is behandeld.
De rechtbank heeft vastgesteld dat het UWV terecht heeft geconcludeerd dat eiser geschikt is om zijn eigen arbeid te verrichten. De rechtbank heeft de medische rapporten van de artsen van het UWV beoordeeld en is van oordeel dat er geen sprake is van zodanige beperkingen dat dit leidt tot arbeidsongeschiktheid voor de eerder geduide functies. Eiser heeft diverse klachten aangevoerd, waaronder psychische klachten en lichamelijke klachten als gevolg van een coronabesmetting, maar de rechtbank oordeelt dat deze klachten niet leiden tot toegenomen beperkingen ten opzichte van de eerdere beoordeling.
De rechtbank verklaart het beroep ongegrond, wat betekent dat het UWV terecht de ZW-uitkering van eiser heeft beëindigd per 3 maart 2022. Eiser krijgt geen proceskostenvergoeding en ook geen schadevergoeding. De uitspraak is gedaan door mr. V.M. Schotanus, rechter, in aanwezigheid van mr. S.A. de Roo, griffier, op 18 april 2023.