ECLI:NL:RBZWB:2023:2566
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van een naheffingsaanslag Bpm en de deskundigheid van de hertaxateur
In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 17 april 2023, wordt het beroep van belanghebbende tegen de uitspraak op bezwaar van de inspecteur van de belastingdienst beoordeeld. De inspecteur had eerder een naheffingsaanslag in de belasting van personenauto’s en motorrijwielen (Bpm) opgelegd, welke door belanghebbende werd betwist. De rechtbank behandelt de zaak naar aanleiding van de beroepsgronden van belanghebbende, die onder andere de deskundigheid en onafhankelijkheid van de hertaxateur in twijfel trekt. De rechtbank concludeert dat de hertaxateur voldoende deskundig en onafhankelijk is, en dat de inspecteur zijn standpunt op een toelaatbare wijze heeft onderbouwd.
Belanghebbende had op 3 juni 2020 aangifte gedaan voor de registratie van een auto, maar de inspecteur stelde dat de verschuldigde Bpm hoger was dan door belanghebbende aangegeven. Na bezwaar van belanghebbende werd de naheffingsaanslag verlaagd, maar de rechtbank oordeelt dat de inspecteur de aanslag terecht heeft opgelegd. De rechtbank wijst erop dat belanghebbende niet voldoende bewijs heeft geleverd voor de door haar gestelde schade aan de auto, en dat de normale gebruiksschade niet in mindering kan worden gebracht op de handelsinkoopwaarde.
De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de naheffingsaanslag, zonder dat belanghebbende recht heeft op terugbetaling van griffierecht of proceskosten. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen kunnen binnen zes weken hoger beroep instellen bij het gerechtshof te ‘s-Hertogenbosch.