ECLI:NL:RBZWB:2023:1936
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van het beroep tegen het inhouden van bijstandsuitkering op basis van de Participatiewet
In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 23 maart 2023, wordt het beroep van eiser tegen het maandelijks inhouden van € 76,82 op zijn bijstandsuitkering beoordeeld. Eiser, die samen met zijn vrouw een bijstandsuitkering ontvangt, heeft bezwaar gemaakt tegen een besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Tilburg, dat het bezwaar van eiser tegen een eerder besluit ongegrond verklaarde. Eiser stelt dat de Participatiewetgeving in strijd is met de Belastingwetgeving en de Grondwet, en dat hij benadeeld wordt door de huidige beslagvrije voet die sinds 1 januari 2021 wordt gehanteerd. Hij vraagt de rechtbank om in zijn specifieke situatie een uitzondering te maken op de wettelijke regeling die bepaalt dat 5% van zijn bijstandsuitkering kan worden ingehouden voor de aflossing van schulden.
De rechtbank overweegt dat de wetgever bewust heeft gekozen voor een afwijkend inkomensbegrip in de Participatiewet ten opzichte van de fiscale wetgeving. De rechtbank stelt vast dat het bestreden besluit in overeenstemming is met de relevante bepalingen van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv). Eiser's beroep op het evenredigheidsbeginsel wordt verworpen, omdat de rechtbank oordeelt dat de wet in formele zin niet getoetst kan worden aan algemene rechtsbeginselen zoals het evenredigheidsbeginsel. De rechtbank concludeert dat het college terecht 5% van de bijstandsuitkering van eiser heeft ingehouden om de openstaande schuld te verrekenen. Het beroep van eiser wordt ongegrond verklaard, en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.