ECLI:NL:RBZWB:2023:19
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de ingangsdatum van dubbele kinderbijslag en herzieningsverzoek door de Sociale Verzekeringsbank
In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 2 januari 2023, geregistreerd onder de zaaknummers BRE 22/1760 AKW en BRE 22/4810 AKW, wordt het beroep van eiseres tegen de ingangsdatum van de toekenning van dubbele kinderbijslag beoordeeld. Eiseres, vertegenwoordigd door haar gemachtigde mr. S.E.C. Segeren-Krijnen, heeft bezwaar gemaakt tegen het besluit van de Sociale Verzekeringsbank (Svb) dat de dubbele kinderbijslag per het vierde kwartaal van 2021 is toegekend. Eiseres stelt dat zij recht heeft op deze bijslag vanaf het eerste kwartaal van 2020, omdat haar zoon intensieve zorg nodig heeft. De rechtbank oordeelt dat de Svb zich terecht op het standpunt stelt dat de toekenning van de kinderbijslag niet eerder kan ingaan dan de datum van de aanvraag, conform artikel 14, derde lid, van de Algemene kinderbijslagwet (Akw).
Daarnaast beoordeelt de rechtbank het herzieningsverzoek van eiseres met betrekking tot een eerder besluit van de Svb van 16 december 2019, waarbij haar aanvraag voor dubbele kinderbijslag was afgewezen. De rechtbank concludeert dat de Svb op goede gronden het verzoek om herziening heeft afgewezen, aangezien eiseres geen nieuwe feiten of omstandigheden heeft aangedragen die de herziening rechtvaardigen. De rechtbank verklaart beide beroepen ongegrond, wat betekent dat de Svb de besluiten terecht heeft gehandhaafd. Eiseres krijgt geen griffierecht terug en ook geen vergoeding van proceskosten.