ECLI:NL:RBZWB:2021:2813

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
3 juni 2021
Publicatiedatum
4 juni 2021
Zaaknummer
AWB- 20_6496
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing aanvraag dubbele kinderbijslag op basis van zorgbehoefte en reformatio in peius

In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 3 juni 2021, betreft het een beroep van eiseres tegen de afwijzing van haar aanvraag voor dubbele kinderbijslag voor haar minderjarige zoon, die bekend is met een verstandelijke beperking en gedragsstoornis. De Sociale Verzekeringsbank (Svb) had de aanvraag in een eerder besluit van 16 december 2019 afgewezen, en dit besluit werd in een bestreden besluit van 20 april 2020 gehandhaafd. Eiseres stelde dat de afwijzing onterecht was, omdat haar zoon volgens haar wel voldeed aan de voorwaarden voor dubbele kinderbijslag, en dat er sprake was van strijd met het verbod op reformatio in peius, omdat haar rechtspositie verslechterde door het indienen van bezwaar.

De rechtbank overwoog dat de Svb op goede gronden het advies van het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) had gevolgd, dat de zorgbehoefte van de zoon van eiseres op dat moment niet voldeed aan de vereiste score voor dubbele kinderbijslag. De rechtbank concludeerde dat er geen schending was van het verbod op reformatio in peius, omdat de heroverweging van het besluit niet leidde tot een slechtere positie voor eiseres. De rechtbank oordeelde dat de Svb de aanvraag terecht had afgewezen, omdat de zorgscore van de zoon van eiseres niet voldeed aan de vereiste criteria voor dubbele kinderbijslag. Het beroep van eiseres werd ongegrond verklaard, en er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Zittingsplaats Breda
Bestuursrecht
zaaknummer: BRE 20/6496 AKW

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 3 juni 2021 in de zaak tussen

[naam eiseres] , te [plaatsnaam] , eiseres

gemachtigde: mr. S.E.C. Segeren-Krijnen,
en

de Raad van bestuur van de Sociale Verzekeringsbank, verweerder, (hierna: Svb).

Procesverloop

In het besluit van 16 december 2019 (primaire besluit) heeft Svb de aanvraag van eiseres om (voortzetting van de) dubbele kinderbijslag voor haar minderjarige zoon [naam zoon eiseres] (hierna: [naam zoon eiseres] ) vanaf het eerste kwartaal van 2020, afgewezen.
In het besluit van 20 april 2020 (bestreden besluit) heeft de Svb het bezwaar van eiseres ongegrond verklaard.
Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Svb heeft een verweerschrift ingediend.
Het beroep is besproken op de zitting van de rechtbank op 22 april 2021.
Hierbij waren aanwezig eiseres, haar gemachtigde en mr. P.C.A. Buskens namens de SVB.

Overwegingen

Feiten
1. Eiseres ontvangt voor haar zoon [naam zoon eiseres] , geboren op [geboortedatum] 2005, kinderbijslag op grond van de Algemene Kinderbijslagwet (AKW). [naam zoon eiseres] is bekend met een verstandelijke beperking en een gedragsstoornis.
Van 2016 tot en met 2019 ontving eiseres voor [naam zoon eiseres] dubbele kinderbijslag omdat hij intensieve zorg nodig had.
De Svb heeft de aanvraag voor dubbele kinderbijslag voor het eerste kwartaal van 2020 afgewezen omdat [naam zoon eiseres] geen intensieve zorg (meer) nodig heeft. De Svb heeft zich hierbij gebaseerd op het advies van het centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) van 11 december 2019. Volgens de beoordelaar van het CIZ scoort [naam zoon eiseres] twee punten op de verschillende onderdelen, te weten op de items punten alleen thuis zijn en lichaamshygiëne, en wordt daarmee niet voldaan aan de minimale zorgscore van drie punten.
De Svb heeft het bezwaar van eiseres onder verwijzing naar het advies van het CIZ van 15 april 2020 en het daarbij gehanteerde Beoordelingskader ongegrond verklaard. De zorgscore van [naam zoon eiseres] is vastgesteld op 0 punten waardoor eiseres niet aan de voorwaarden voor dubbele kinderbijslag voldoet.
Geschil
2. In deze procedure is de vraag aan de orde of Svb op goede gronden de aanvraag om dubbele kinderbijslag voor [naam zoon eiseres] vanaf het eerste kwartaal van 2020 heeft afgewezen, omdat [naam zoon eiseres] op 1 januari 2020 niet voldeed aan de daarvoor geldende voorwaarden.
Standpunt eiseres
3. Eiseres kan zich niet verenigen met het bestreden besluit. Zij voert aan dat sprake is van strijd met het verbod op reformatio in peius omdat haar rechtspositie is verslechterd door het instellen van bezwaar, eerst waren er immers twee punten toegekend en in bezwaar nul punten. Het onderzoek is onzorgvuldig te achten. Er bestaat voldoende aanleiding om ten minste drie punten toe te kennen op de items die door het CIZ zijn beoordeeld. Er is sprake van zware zorgbehoefte op de items lichaamshygiëne, alleen thuis zijn, gedrag en bezig houden en handreikingen, waarmee [naam zoon eiseres] voldoet aan de voorwaarden voor dubbele kinderbijslag.
Wettelijk kader
4. Het wettelijk kader wordt weergegeven in de bijlage bij deze uitspraak.
Beoordeling
Reformatio in peius
5.1
Het beginsel van reformatio in peius staat eraan in de weg dat het indienen van een bezwaarschrift er toe leidt dat de indiener via de heroverweging door het bestuursorgaan in een slechtere positie geraakt dan zonder de bezwaarprocedure mogelijk zou zijn.
5.2
De rechtbank overweegt dat het bezwaar van eiseres heeft geleid tot een volledige heroverweging van het besluit van 16 december 2019 als bedoeld in artikel 7:11 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De Svb heeft de motivering van de afwijzing van dit besluit in het bestreden besluit gewijzigd. Dit heeft echter niet geleid tot een andere uitkomst. Immers, het verzoek om dubbele kinderbijslag is nadat eiseres bezwaar heeft gemaakt nog steeds afgewezen. Dit betekent dat geen sprake is van schending van het verbod van reformatio in peius. [1]
5.3
Deze beroepsgrond slaagt niet.
Mocht de Svb zijn besluit baseren op het advies van het CIZ?
5.4
Het CIZ heeft voor de beantwoording van de vraag of op 1 januari 2020 sprake is van een intensieve zorgbehoefte van [naam zoon eiseres] , in zijn advies het beoordelingskader BUK 2018 (hierna: het Beoordelingskader) gehanteerd. In het Beoordelingskader staat dat van intensieve zorg sprake is als een kind zodanig ernstig beperkt is in het dagelijks functioneren als gevolg van een ziekte of stoornis van lichamelijke, verstandelijke, zintuiglijke of geestelijke aard, dat de verzorging en oppassing door de ouders in ernstige mate wordt verzwaard. Het kind moet op de eerste dag van een kwartaal aan alle voorwaarden voldoen. De zorgbehoefte wordt beoordeeld op twee terreinen: verzorging en oppassing. Onder verzorging vallen de items a tot en met e, als opgenomen in artikel 3, eerste lid, aanhef, van de Regeling, en onder oppassing vallen de daarin opgenomen items f tot en met j. In het beoordelingskader is bij ieder item als bedoeld in artikel 3, eerste lid, van de Regeling uitgewerkt wanneer wel of geen punt wordt toegekend.
5.5
Volgens vaste rechtspraak is het beoordelingskader aan te merken als een vaste gedragslijn en kan het Beoordelingskader als uitgangspunt voor de beoordeling van een aanspraak op dubbele kinderbijslag worden genomen. [2]
5.6
Daarnaast geldt bij de beoordeling dat het advies van het CIZ een deskundigenadvies betreft. Het is vaste rechtspraak dat de Svb bij de besluitvorming van dergelijke adviezen mag uitgaan, tenzij er concrete aanknopingspunten zijn voor twijfel aan de zorgvuldigheid van de totstandkoming van het advies of twijfel aan de juistheid of volledigheid ervan. [3]
5.7
Er is geen grond om het onderzoek van het CIZ onzorgvuldig te achten. Bij de herbeoordeling van de zorgbehoefte van [naam zoon eiseres] heeft het CIZ een medisch vragenformulier, ingevuld door eiseres, betrokken. Daarnaast is de beschikbare medische informatie (de rapportage sociaal medische advisering Jeugdwet van 20 april 2017) meegenomen in de beoordeling en zijn eiseres en de afdelingsleider van de school van [naam zoon eiseres] door het CIZ (telefonisch) gehoord over de zorg die [naam zoon eiseres] nodig heeft. De medisch adviseur beschikte dan ook over een volledig beeld van de situatie van [naam zoon eiseres] in zijn thuissituatie en daarbuiten. Nu eiseres geen medische gegevens heeft overgelegd die het oordeel van CIZ weerspreken, ziet de rechtbank geen aanleiding voor het oordeel dat de Svb zich niet op het advies van CIZ heeft kunnen baseren. Eiseres heeft ter zitting, daarnaar gevraagd, ook aangegeven dat zij niet vindt dat het onderzoek onzorgvuldig of onvolledig is geweest, maar dat zij zich niet kan vinden in de uitkomst/bevindingen van de herbeoordeling van 15 april 2020.
Inhoudelijk
5.8
Eiseres voert aan dat in de primaire beoordeling terecht op twee items punten waren toegekend, te weten lichaamshygiëne en alleen thuis zijn. In het bestreden besluit zijn, op basis van het advies van het CIZ van 15 april 2020 ten onrechte geen punten (meer) toegekend op deze items. Ook is op de items bezig houden en handreikingen sprake van zware zorgbehoefte als bedoeld in het Beoordelingskader. Daarmee voldoet [naam zoon eiseres] volgens eiseres aan de voorwaarden voor dubbele kinderbijslag met ingang van het eerste kwartaal 2020.
De rechtbank overweegt daarover het volgende.
5.9
Lichaamshygiëne
Het Beoordelingskader geeft hiervoor één punt als volledige hulp nodig is voor wassen en douchen, afdrogen, haren wassen, aan- en uitkleden en tanden poetsen, en meewerken of meehelpen door het kind niet of slechts in geringe mate mogelijk is. Ook wordt één punt toegekend indien het kind een aantal handelingen weliswaar zelf kan maar niet zonder permanente aanwezigheid van een ander. Daarbij zijn bij (vrijwel) alle handelingen aanwijzingen en is bij een deel van de handelingen gerichte fysieke hulp (overname) noodzakelijk.
Eiseres voert aan dat [naam zoon eiseres] een aantal handelingen zelf kan uitvoeren maar niet zonder permanente aanwezigheid of hulp van een ander. Zij moet ten aanzien van de handelingen met betrekking tot de persoonlijke verzorging altijd mee om instructies te geven en te helpen. Elke dag moet kleding worden klaargelegd en [naam zoon eiseres] moet geïnstrueerd worden voor het aankleden. Bij het wassen/douchen/afdrogen/ tandenpoetsen is noodzakelijk dat eiseres aanwezig is en hulp verleent.
Gebleken is dat [naam zoon eiseres] zich voor en na de gymles op school zelf omkleedt zonder aanwezigheid van de docent daarbij. Het CIZ heeft dan ook terecht geconcludeerd dat er geen noodzaak voor permanente aanwezigheid bij alle handelingen van de lichaamshygiëne vastgesteld kan worden. Tevens is er geen sprake van volledige hulp waarbij meewerken of meehelpen door het kind niet of slechts in geringe mate mogelijk is. De omstandigheid dat eiseres de gymspullen van [naam zoon eiseres] klaar moet leggen, maakt het voorgaande niet anders. Dat geldt ook voor het feit dat aan [naam zoon eiseres] jeugdhulp wordt verstrekt voor persoonlijke verzorging en begeleiding (7 uur per week). Daaruit volgt weliswaar dat [naam zoon eiseres] voor deze activiteiten meer zorg nodig heeft dan een kind van zijn leeftijd zonder de beperkingen, maar daarmee is niet aannemelijk gemaakt dat zijn zorgbehoefte zodanig groot is dat een punt voor dit item had moeten volgen. Het CIZ heeft daarom terecht op dit item geen punt toegekend.
5.1
Alleen thuis zijn
Hiervoor wordt één punt toegekend als het kind niet langer dan 30 minuten alleen thuis kan zijn als gevolg van ziekte of stoornis. Het beoordelingskader vermeldt bovendien dat het hierbij gaat om waar het kind toe in staat is, niet om wat het (nog) niet mag. Het ‘niet in staat zijn’ moet aannemelijk zijn of worden geobjectiveerd.
Eiseres voert aan dat [naam zoon eiseres] gelet op zijn verstandelijke beperking niet alleen thuis kan zijn vanwege driftbuien, concentratieproblemen en faalangst. Bovendien ziet hij geen gevaar. Eerdere jaren werd op dit item wel een punt toegekend. De situatie is niet veranderd. [naam zoon eiseres] is voor wat betreft leerbaarheid niet vergelijkbaar met andere kinderen.
De rechtbank overweegt dat uit het advies van het CIZ van 15 april 2020 niet gebleken is dat [naam zoon eiseres] niet langer dan 30 minuten alleen thuis kan zijn. Eiseres heeft dit niet eerder geprobeerd. Eiseres is telefonisch gehoord door de medisch adviseur van het CIZ en in dat gesprek heeft zij aangegeven dat [naam zoon eiseres] zichzelf een uur kan vermaken met gamen. De stelling dat [naam zoon eiseres] niet leerbaar is heeft eiseres niet onderbouwd met bijvoorbeeld een verklaring van zijn behandelaar. Het CIZ heeft daarom terecht ten aanzien van de te beoordelen periode op dit item geen punt toegekend.
5.11
Gedrag
Hier wordt één punt gescoord wanneer sprake is van gedragspathologie waar een verklarende diagnose van een terzake deskundige voor is. Er moet permanent toezicht zijn in verband met door de gehele dag heen voorkomende of dreigende gedragsproblemen en escalaties. Geen score volgt indien door een daartoe oordeelkundige professional een kinderpsychiatrische diagnose op gedragspathologisch vlak is vastgesteld maar er geen sprake is van permanent toezicht. Ook indien er wel structurele en ernstige gedragsproblemen zijn, maar er geen sprake is van permanent toezicht, of er geen of onvoldoende door een ter zake deskundige gedocumenteerde gedragspathologie is of uitsluitend sprake is van reactieve gedragsproblemen of puberale reacties.
Eiseres voert hierover aan dat [naam zoon eiseres] cognitief functioneert op een moeilijk lerend niveau. Hij heeft extra ondersteuning, hulp en uitleg nodig. Het IQ van [naam zoon eiseres] ligt tussen de 70 en 74. [naam zoon eiseres] heeft driftbuiten, concentratieproblemen en faalangst. Gedragsproblemen uiten zich binnen- en buitenshuis. [naam zoon eiseres] is beïnvloedbaar. In de CIZ adviezen van 2016 en 2017 is wel een punt toegekend voor het gedrag en zijn gedrag is niet veranderd. Onduidelijk is waarom nu geen punt werd toegekend.
De rechtbank overweegt voor het item gedrag dat invoelbaar is dat eiseres zorgen heeft. Op grond van het beoordelingskader is echter permanent toezicht nodig om te komen tot toekenning van een punt. In het telefoongesprek met de medisch adviseur van het CIZ heeft eiseres aangegeven dat [naam zoon eiseres] zich zelfstandig kan vermaken met gamen. Daarbij is het zo dat de rechtbank zich moet baseren op aanwezige (medische) documenten. Er is echter geen informatie waaruit blijkt dat op de datum in geding sprake is van zodanig ernstige gedragsproblematiek dat er een noodzaak is voor permanent toezicht. Voor dit item is dan ook terecht geen punt toegekend.
5.12
Bezighouden en handreikingen:
Bij dit item wordt een punt toegekend, indien als gevolg van ziekte of stoornis er een noodzaak is tot het aanbieden van een volledige, complete dagstructuur met voortdurende individuele aandacht en activering of in geval het kind zich geheel niet alleen kan vermaken of bezig kan zijn, of in geval alle activiteiten binnenshuis georganiseerd en begeleid moeten worden.
Eiseres vindt dat voor dit item een punt had moeten worden toegekend, omdat [naam zoon eiseres] zich niet alleen kan vermaken of bezig zijn vanwege beperkingen en concentratieproblemen. Alle activiteitenmoeten worden georganiseerd en begeleid. Er is noodzaak tot extra structuur of uitleg voorbereiding of begeleiding vanwege zijn verstandelijke beperking. Ook is er noodzaak tot het aanbieden van een volledige complete dag structuur met voortdurend individuele aandacht en activering. In het CIZ advies van 2016 is wel een punt toegekend. De concentratieproblemen, verstandelijke beperking en laag IQ zijn niet veranderd.
Voor dit item is geen punt toegekend omdat er volgens het CIZ geen noodzaak is voor een volledige complete dagstructuur met voortdurende individuele aandacht en activering. De rechtbank kan het CIZ hierin volgen omdat [naam zoon eiseres] zich geruime tijd zelf of achter de spelcomputer kan vermaken en eiseres heeft aangegeven dat zij een oogje in het zeil houdt. De rechtbank wil wel aannemen dat [naam zoon eiseres] baat heeft bij structuur en begeleiding maar niet is gebleken dat een complete dagstructuur als bedoeld bij dit item noodzakelijk is. Eiseres heeft daartoe in elk geval geen ondersteunende informatie overgelegd. De rechtbank is daarom van oordeel dat het CIZ terecht geen punt voor dit item heeft toegekend.
5.13
De beroepsgrond slaagt niet.
Conclusie
6.1
De rechtbank overweegt dat de Svb op basis van de aanwezige (medische) gegevens het advies van CIZ kon volgen en in wat eiseres heeft aangevoerd geen aanknopingspunten kunnen worden gevonden om aan te nemen dat het CIZ de situatie van [naam zoon eiseres] niet goed heeft onderzocht of de inhoud van het advies niet klopt. Volgens het Beoordelingskader moet bij kinderen van de leeftijd van [naam zoon eiseres] , ten tijde van de beoordelingsperiode, sprake zijn van een intensieve zorgbehoefte voor drie functies. De Svb heeft op goede gronden in het bestreden besluit op basis van het advies van het CIZ van 15 april 2020 geconcludeerd dat in het eerste kwartaal van 2020 voor [naam zoon eiseres] niet is voldaan aan de voorwaarden voor dubbele kinderbijslag.
6.2
Eiseres heeft recente informatie van de school van [naam zoon eiseres] ingebracht, waarin ook de moeilijkheden in het gedrag van [naam zoon eiseres] worden benoemd. Deze informatie ziet echter niet op de periode die in deze zaak beoordeeld moet worden (de situatie per 1 januari 2020) en is daarom niet relevant voor de beoordeling van deze zaak. Ten overvloede overweegt de rechtbank dat de Svb ter zitting heeft aangegeven dat wanneer de situatie sinds 1 januari 2020 verslechterd is, eiseres een nieuwe aanvraag kan indienen.
6.3
Het beroep is ongegrond.
6.4
Er is geen reden voor een proceskostenveroordeling.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. N.E.J.M. Stoof, rechter, in aanwezigheid van J.J.P.M. van Gestel, griffier op 3 juni 2021 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
De griffier is niet in de gelegenheid deze uitspraak te ondertekenen.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Wat kunt u doen als u het niet eens bent met deze uitspraak?

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Centrale Raad van Beroep.

Wettelijk kader

Op grond van artikel 7a, eerste lid, van de Algemene Kinderbijslagwet (AKW) heeft een verzekerde voor een tot zijn huishouden behorend kind dat drie jaar is of ouder, maar nog niet de leeftijd van 18 jaar heeft bereikt, recht op een verdubbeling van het bedrag aan kinderbijslag, indien het kind is aangewezen op een bij of krachtens algemene maatregel van bestuur te bepalen mate van intensieve zorg.
Op grond van artikel 11, eerste lid, van het Besluit uitvoering kinderbijslag (Buk) is van intensieve zorg als bedoeld in artikel 7a, eerste lid, van de AKW sprake als het een kind betreft dat zodanig ernstig beperkt is in het dagelijks functioneren als gevolg van een ziekte of stoornis van lichamelijke, verstandelijke, zintuiglijke of geestelijke aard dat de verzorging en oppassing door de ouders in ernstige mate wordt verzwaard. Op grond van het tweede lid worden bij ministeriële regeling nadere regels gesteld met betrekking tot de wijze waarop wordt vastgesteld of er sprake is van intensieve zorg als bedoeld in het eerste lid.
Op grond van artikel 12, eerste lid, van het Buk wint de Svb, om te bepalen of een kind intensieve zorg behoeft, een op medische gegevens gebaseerd advies in bij CIZ, genoemd in artikel 7.1.1, eerste lid, van de Wet langdurige zorg. In het tweede lid is bepaald dat bij ministeriële regeling nadere regels worden gesteld met betrekking tot de procedure alsmede de beoordelingscriteria waarop het advies, bedoeld in het eerste lid, wordt gebaseerd.
In artikel 1 van de Regeling uitvoering dubbele kinderbijslag bij intensieve zorg (Regeling) is bepaald, voor zover van belang, dat in deze regeling onder advies wordt verstaan, een op medische gegevens gebaseerd advies als bedoeld in artikel 12, eerste lid, van het Buk.
Ingevolge artikel 2, eerste lid, van de Regeling kan de Svb vaststellen dat er sprake is van intensieve zorg indien het advies positief luidt. Op grond van het tweede lid, aanhef en onder b, luidt het advies positief indien het kind blijkens de beoordeling van CIZ intensieve zorg nodig heeft.
In artikel 3, eerste lid, van de Regeling is bepaald dat de beoordeling, bedoeld in
artikel 2, tweede lid, onderdeel b, tot stand komt aan de hand van de volgende items:
a. lichaamshygiëne;
b. zindelijkheid;
c. eten en drinken;
d. mobiliteit;
e. medische verzorging;
f. gedrag;
g. communicatie;
h. alleen thuis zijn;
i. begeleiding buitenshuis;
j. bezig houden, handreikingen.
In het tweede lid is bepaald dat indien CIZ oordeelt dat er sprake is van een zware zorgbehoefte op een item, CIZ op dit item een punt toekent. Ingevolge het derde lid, aanhef en onder c, behoeft het kind intensieve zorg als bedoeld in artikel 2, tweede lid, onderdeel b, indien het 10-17 jaar is en CIZ minimaal 3 punten toekent.

Voetnoten

3.ECLI:NL:CRVB: 2012:BX8145