ECLI:NL:RBZWB:2023:1601

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
9 maart 2023
Publicatiedatum
14 maart 2023
Zaaknummer
AWB- 21_5165
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van het recht op een Wajong-uitkering en de duurzaamheid van het ontbreken van arbeidsvermogen

In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres betreffende haar recht op een uitkering op grond van de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten (Wajong). Eiseres had op 22 augustus 2020 een aanvraag ingediend bij het UWV, die op 18 november 2020 werd afgewezen. Het UWV handhaafde deze afwijzing in een bestreden besluit van 13 oktober 2021. De rechtbank heeft het beroep op 11 januari 2023 behandeld, waarbij eiseres werd bijgestaan door haar ouders en haar gemachtigde, mr. N. Regragui, namens het UWV.

De rechtbank concludeert dat het UWV op goede gronden heeft afgewezen dat eiseres recht heeft op een Wajong-uitkering. De rechtbank oordeelt dat er behandelmogelijkheden zijn voor eiseres, die nog niet zijn uitgeput. De verzekeringsarts en arbeidsdeskundige hebben gemotiveerd dat het ontbreken van arbeidsvermogen bij eiseres niet duurzaam is, omdat er mogelijkheden zijn voor verbetering van haar situatie. De rechtbank wijst erop dat het recht op een Wajong-uitkering pas ontstaat als er duurzaam geen mogelijkheden tot arbeidsparticipatie zijn. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond, wat betekent dat het UWV terecht heeft geweigerd een Wajong-uitkering toe te kennen.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: BRE 21/5165

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 9 maart 2023 in de zaak tussen

[naam eiseres] , uit [plaatsnaam] , eiseres,

(gemachtigde: mr. H.A.C. Klein Hesselink),
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen(het UWV; kantoor Breda).

Inleiding

In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres betreffende haar recht op een uitkering op grond van de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten (Wajong).
Het UWV heeft de aanvraag van eiseres van 22 augustus 2020 met het besluit van 18 november 2020 afgewezen. Met het bestreden besluit van 13 oktober 2021 op het bezwaar van eiseres is het UWV bij de afwijzing van de aanvraag gebleven.
Het UWV heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.
De rechtbank heeft het beroep op 11 januari 2023 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiseres, bijgestaan door haar ouders, de gemachtigde van eiseres en mr. N. Regragui namens het UWV.
De rechtbank heeft de uitspraaktermijn met zes weken verlengd.

Feiten

1. Eiseres is geboren op [geboorte datum] (18e verjaardag: [geboorte datum] ) en zij was tot oktober/november 2020 studerende. Zij heeft op 22 augustus 2020 (ontvangen op 25 augustus 2020) bij het UWV een aanvraag Beoordeling arbeidsvermogen ingediend, ter verkrijging van een Wajong-uitkering. Bij de aanvraag is een specialistenbericht van 27 september 2019 van neuroloog [naam neuroloog 1] overgelegd. Ook is informatie ingediend van eiseres en haar vader en een mailbericht van 8 september 2020 van mevrouw [naam mevrouw] van het [naam college] College voor Brood en Banket.
Na een medische beoordeling heeft het UWV bij primair besluit van 18 november 2020 geweigerd aan eiseres een Wajong-uitkering toe te kennen. Daartoe heeft het UWV overwogen dat eiseres arbeidsvermogen heeft.
Met het betreden besluit heeft het UWV het bezwaar van eiseres tegen het besluit van 18 november 2020 onder aanpassing van de motivering ongegrond verklaard. Het UWV heeft daartoe overwogen dat eiseres geen arbeidsvermogen heeft, maar dit in de toekomst mogelijk wel kan ontwikkelen.

Beoordeling door de rechtbank

2.1
De rechtbank beoordeelt of het UWV in het bestreden besluit op goede gronden bij de afwijzing van de aanvraag van eiseres om een Wajong-uitkering is gebleven. Zij doet dat aan de hand van de argumenten die eiseres heeft aangevoerd, de beroepsgronden. De beroepsgronden zijn opgenomen in overweging 5 van deze uitspraak.
2.2
De rechtbank verklaart het beroep ongegrond. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
Wettelijk kader
3. De voor de beoordeling van het beroep belangrijke wet- en regelgeving zijn te vinden in de bijlage bij deze uitspraak.
Geschil
4. Eiseres is bekend met narcolepsie en ondervindt daarvan beperkingen. Na bezwaar is tussen partijen niet (langer) in geschil dat eiseres geen arbeidsvermogen heeft, omdat zij niet vier uur per dag belastbaar is, onvoldoende werknemersvaardigheden heeft en geen taak kan uitvoeren. Partijen verschillen van mening over de vraag of het ontbreken van arbeidsvermogen duurzaam is. Hierna zal uitsluitend op dit aspect worden ingegaan.
Medische en arbeidsdeskundige beoordeling door het UWV
5. Aan het in het bestreden besluit neergelegde standpunt heeft het UWV de rapportages van een verzekeringsarts bezwaar en beroep (verzekeringsarts b&b) en een
arbeidsdeskundige bezwaar en beroep (arbeidsdeskundige b&b) ten grondslag gelegd.
De data in geding zijn [geboorte datum] (18e verjaardag van eiseres) en 25 augustus 2020 (datum van ontvangst van de aanvraag).
5.1
Medische beoordeling
Op verzoek van de verzekeringsarts b&b heeft neuroloog [naam neuroloog 2] (de deskundige), een neurologische expertise verricht en een rapport bij het UWV ingediend. De deskundige heeft gerapporteerd dat eiseres sinds de basisschool met chronische vermoeidheidsklachten kampt en dat in 2019 de diagnose narcolepsie is vastgesteld. Volgens de deskundige is sprake van narcolepsie met daarbij kataplexie en mogelijk hallucinaties en eenmalig bij ontwaken verlammingen. Tevens vraagt de deskundige zich af in hoeverre er daarnaast sprake is van een stemmingsstoornis, die haar klachten negatief zou kunnen beïnvloeden.
Volgens de deskundige zijn echter, met de twee aan eiseres voorgeschreven medicijnen, niet alle medicamenteuze behandelingen voor narcolepsie geprobeerd. Voorgesteld wordt om eiseres te verwijzen naar een gespecialiseerd slaapcentrum of een specialist op het gebied van narcolepsie voor een optimale (medicamenteuze) behandeling en intensievere begeleiding, ook voor het omgaan met haar klachten en om beter te kunnen beoordelen of het klinisch beeld alleen door de narcolepsie verklaard kan worden.
De verzekeringsarts b&b heeft het dossier bestudeerd en eiseres gesproken tijdens een hoorzitting. Hij rapporteert onder verwijzing naar het rapport van de deskundige dat niet alle medicamenteuze behandelingen bij eiseres zijn geprobeerd en dat de deskundige een verwijzing naar een gespecialiseerd slaapcentrum of een narcolepsiespecialist geïndiceerd acht. Volgens de verzekeringsarts b&b mag van een optimale behandeling een vermindering van energetische klachten en daaruit volgende geheugenklachten worden verwacht. Daarmee kan de belastbaarheid van eiseres worden vergroot tot vier uur op een dag en kan zij ook opdrachten in het kader van de uitvoering van een taak onthouden. De verzekeringsarts b&b concludeert dat het ontbreken van arbeidsvermogen bij eiseres niet duurzaam is.
5.2
Arbeidsdeskundige beoordeling
De arbeidsdeskundige b&b heeft het dossier bestudeerd en overleg gevoerd met de verzekeringsarts b&b. De arbeidsdeskundige b&b rapporteert dat eiseres niet over basale werknemersvaardigheden beschikt en geen taak kan uitvoeren. Na de door de verzekeringsarts b&b benoemde behandelingen zal zij echter wel over werknemersvaardigheden kunnen beschikken. Daardoor zal zij instructies van een werkgever begrijpen, onthouden, uitvoeren, en afspraken met een werkgever nakomen. Ook zal eiseres dan een taak kunnen uitvoeren in een arbeidsorganisatie. Dit betekent volgens de arbeidsdeskundige b&b dat eiseres niet beschikt over arbeidsvermogen, maar dat zij in staat is om arbeidsvermogen te ontwikkelen.
Standpunt eiseres
6. Eiseres voert in beroep aan dat het ontbreken van arbeidsvermogen duurzaam is. De deskundige heeft niet beschreven welke behandelingen zij zou moeten ondergaan en evenmin dat behandeling ertoe zal leiden dat zij op termijn meer belastbaar zal zijn en in staat zal zijn werknemersvaardigheden en arbeidsvermogen te ontwikkelen. Daarnaast betekent het enkele feit dat er nog behandelmogelijkheden zijn volgens eiseres niet dat die tot vermindering van haar klachten en beperkingen leiden. Behandeling kan ook gericht zijn op stabiliseren en voorkomen van erger. Eiseres betwist dat zij aan stemmingsklachten lijdt. De conclusie van de verzekeringsarts b&b dat zij vier uur per dag belastbaar kan worden en dat de geheugenklachten zullen verminderen waardoor zij in staat is opdrachten in het kader van de uitvoering van taken te onthouden, kan niet worden gebaseerd op het rapport van de deskundige en is niet meer dan een niet onderbouwde stelling. De arbeidsdeskundige b&b volgt slechts de conclusies van de verzekeringsarts b&b. Ter onderbouwing van haar standpunt heeft eiseres een brief van 24 november 2021 van haar behandelend neuroloog [naam neuroloog 3] overgelegd. Daarin schrijft de neuroloog dat de ingezette behandeling zich richt op enige verbetering van klachten, maar dat er geen zekerheid is dat de behandeling verbetering zal opleveren.
Standpunt UWV
7. Verzekeringsarts b&b [naam verzekeringsarts b&b] heeft naar aanleiding van de beroepsgronden van eiseres en de ingebrachte brief van de neuroloog aanvullend gerapporteerd. Hij verwijst naar het doel van de huidige behandeling van de neuroloog, namelijk vermindering van de slaapaanvallen en de kataplexie en het verbeteren van de nachtslaap. Volgens de verzekeringsarts b&b mag daarmee verbetering van de energetische klachten van eiseres worden verwacht en ook het in staat zijn om instructies bestendig te onthouden. Enige mate van verbetering is voldoende om tot arbeidsvermogen conform de Wajong-criteria te kunnen komen.
De belastbaarheid van totaal vier uur per dag hoeft niet aaneengesloten en mag verdeeld over de dag, waarmee eiseres voldoende recuperatietijd heeft. De verzekeringsarts ziet geen aanleiding om het medisch inhoudelijk standpunt te wijzigen.
Overwegingen rechtbank
8.1
Recht op een Wajong-uitkering ontstaat eerst indien de betrokkene duurzaam geen mogelijkheden tot arbeidsparticipatie heeft. Daaronder wordt op grond van artikel 1a:1, vierde lid, van de Wajong verstaan de situatie waarin de mogelijkheden tot arbeidsparticipatie zich niet kunnen ontwikkelen.
Het UWV heeft met de inwerkingtreding van de Wajong per 1 januari 2015 de methode Sociaal Medische Beoordeling Arbeidsvermogen (SMBA) ontwikkeld. Voor het toepassen van de SMBA-systematiek heeft het UWV het ‘Compendium Participatiewet’ (Compendium) vastgesteld.
Het UWV hanteert bij de beoordeling van de duurzaamheid van het ontbreken van arbeidsvermogen een beoordelingskader, dat is opgenomen in Bijlage 1 van het Compendium. Volgens het beoordelingskader spreekt de verzekeringsarts zich uit over de ontwikkeling van de mogelijkheden van betrokkene, uitgaande van de medische situatie zoals die is op het moment waarop de beoordeling betrekking heeft. Voor zover de verzekeringsarts, overeenkomstig het stappenplan, niet zelfstandig over het duurzaam ontbreken van arbeidsvermogen kan besluiten, spreken verzekeringsarts en arbeidsdeskundige zich gezamenlijk uit over de te verwachten ontwikkeling van betrokkene en of die al dan niet tot arbeidsvermogen kan leiden. [1] Voor een positieve beantwoording van de vraag of de participatiemogelijkheden zich kunnen ontwikkelen hoeft niet vast te staan dat eiseres in de toekomst in staat zal zijn arbeidsvermogen te genereren. [2]
8.2
De rechtbank overweegt dat het bij de beoordeling van duurzaamheid feitelijk gaat om de vraag of er nog behandelingen mogelijk zijn waardoor de participatiemogelijkheden kunnen ontwikkelen. Het gaat dan om een inschatting van de kansen op verbetering die bekend zijn op de datum in geding of nadien over die datum bekend worden. [3]
De rechtbank is van oordeel dat de verzekeringsarts b&b na zorgvuldig onderzoek, raadpleging van een deskundige en overleg met de arbeidsdeskundige b&b gemotiveerd heeft onderbouwd dat op [geboorte datum] (18e verjaardag van eiseres) en 25 augustus 2020 (datum van ontvangst van de aanvraag) nog geen sprake was van een stabiel ziektebeeld zonder behandelmogelijkheden. Uit de overgelegde medische stukken blijkt namelijk het volgende. In september 2019 schrijft neuroloog [naam neuroloog 1] dat een eerste medicamenteuze optie ter bestrijding van overmatige slaperigheid overdag gestart is. De door het UWV geraadpleegde deskundige benoemt in september 2021 voldoende concrete behandelopties voor eiseres, namelijk andere dan de twee (tot dan toe) aan eiseres voorgeschreven medicijnen, en verwijzing naar een gespecialiseerd slaapcentrum of een specialist op het gebied van narcolepsie voor een optimale (medicamenteuze) behandeling en intensievere begeleiding, en ook voor het omgaan met haar klachten. De eigen behandelend neuroloog schrijft in zijn brief van 24 november 2021 weliswaar dat narcolepsie een aandoening is die niet genezen kan worden, maar hij geeft tevens aan dat het doel van behandeling het verminderen van de slaapaanvallen en kataplexie en verbetering van de nachtslaap is. Dit kan volgens de neuroloog zorgen voor enige verbetering van de klachten van eiseres. De medische specialisten bevestigen daarmee het standpunt van de verzekeringsarts b&b en de arbeidsdeskundige b&b dat er behandelmogelijkheden zijn voor eiseres. Daarmee is niet uitgesloten dat eiseres arbeidsvermogen conform de Wajong-criteria kan ontwikkelen. De verzekeringsarts b&b en arbeidsdeskundige b&b hebben naar het oordeel van de rechtbank op goede gronden geconcludeerd dat het ontbreken van arbeidsvermogen bij eiseres niet duurzaam is.
8.3
Het voorgaande leidt tot de conclusie dat het UWV de aanvraag van eiseres voor een Wajonguitkering op goede gronden heeft afgewezen.

Conclusie en gevolgen

9. Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat het UWV terecht heeft geweigerd een Wajonguitkering toe te kennen.
Omdat het beroep ongegrond wordt verklaard krijgt eiseres geen proceskostenvergoeding. Ook krijgt eiseres het griffierecht niet vergoed.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. V.M. Schotanus, rechter, in aanwezigheid van M.H.A. de Graaf, griffier, op 9 maart 2023 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden.
Bijlage: wettelijk kader
Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten(Wajong)
Artikel 1a:1 van de Wajong (voor zover van belang)
1. Jonggehandicapte in de zin van dit hoofdstuk en de daarop berustende bepalingen is de ingezetene die:
a. op de dag waarop hij achttien jaar wordt als rechtstreeks en objectief medisch vast te stellen gevolg van ziekte, gebrek, zwangerschap of bevalling duurzaam geen mogelijkheden tot arbeidsparticipatie heeft;
b. na de in onderdeel a bedoelde dag als rechtstreeks en objectief medisch vast te stellen gevolg van ziekte, gebrek, zwangerschap of bevalling duurzaam geen mogelijkheden tot arbeidsparticipatie heeft en in het jaar, onmiddellijk voorafgaand aan de dag waarop dit is ingetreden, gedurende ten minste zes maanden studerende was.
4. Onder duurzaam geen mogelijkheden tot arbeidsparticipatie hebben wordt in dit hoofdstuk en de daarop berustende bepalingen de situatie verstaan waarin de mogelijkheden tot arbeidsparticipatie zich niet kunnen ontwikkelen.
6. De beoordeling van de mogelijkheden tot arbeidsparticipatie wordt gebaseerd op een verzekeringsgeneeskundig en voor zover nodig een arbeidskundig onderzoek.
Artikel 1a:6, aanhef en onder a, van de Wajong (zoals dit luidde vóór 1 september 2020)
Voor de toepassing van deze paragraaf en de daarop berustende bepalingen worden de volgende uitsluitingsgronden onderscheiden:
a. studerende zijn.
Sinds 1 september 2020 is het studerende zijn geen uitsluitingsgrond meer.
Artikel 1a:11 van de Wajong
1. Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen stelt op aanvraag vast of recht op arbeidsongeschiktheidsuitkering op grond van dit hoofdstuk bestaat.
2. Het recht op arbeidsongeschiktheidsuitkering op grond van dit hoofdstuk ontstaat op de dag waarop de aanvraag, bedoeld in dit artikel, werd ingediend, met dien verstande dat dit recht niet eerder kan ontstaan dan de dag waarop de betrokkene achttien jaar wordt.
(…)
Het stappenplan in het Compendium Participatiewet
Stap 1 - voor de verzekeringsarts
De verzekeringsarts stelt vast of er sprake is van een progressief ziektebeeld.
Als het antwoord bevestigend is, ontbreekt het arbeidsvermogen duurzaam. De beoordeling is afgerond.
Stap 2 - voor de verzekeringsarts
De verzekeringsarts stelt vast of de situatie van cliënt aan beide volgende voorwaarden voldoet:
- er is sprake van een stabiel ziektebeeld zonder behandelmogelijkheden;
- de aandoening is zodanig ernstig dat geen enkele toename van bekwaamheden mag worden verwacht.
Als aan deze beide voorwaarden wordt voldaan, ontbreekt het arbeidsvermogen duurzaam. De beoordeling is afgerond.
Stap 3 - voor de verzekeringsarts en de arbeidsdeskundige samen
De verzekeringsarts en de arbeidsdeskundige stellen in gezamenlijk overleg vast of het ontbreken van arbeidsvermogen van de cliënt duurzaam is. Zij betrekken daarbij ten minste de volgende aspecten in onderlinge samenhang:
- het al dan niet ontbreken van mogelijkheden ter verbetering van de belastbaarheid;
- het al dan niet ontbreken van mogelijkheden tot verdere ontwikkeling;
- het al dan niet ontbreken van mogelijkheden tot toename van bekwaamheden.
Op grond van hun gezamenlijk overleg concluderen de verzekeringsarts en de arbeidsdeskundige of het arbeidsvermogen al dan niet duurzaam ontbreekt. De beoordeling is afgerond.