ECLI:NL:RBZWB:2023:1601
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van het recht op een Wajong-uitkering en de duurzaamheid van het ontbreken van arbeidsvermogen
In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres betreffende haar recht op een uitkering op grond van de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten (Wajong). Eiseres had op 22 augustus 2020 een aanvraag ingediend bij het UWV, die op 18 november 2020 werd afgewezen. Het UWV handhaafde deze afwijzing in een bestreden besluit van 13 oktober 2021. De rechtbank heeft het beroep op 11 januari 2023 behandeld, waarbij eiseres werd bijgestaan door haar ouders en haar gemachtigde, mr. N. Regragui, namens het UWV.
De rechtbank concludeert dat het UWV op goede gronden heeft afgewezen dat eiseres recht heeft op een Wajong-uitkering. De rechtbank oordeelt dat er behandelmogelijkheden zijn voor eiseres, die nog niet zijn uitgeput. De verzekeringsarts en arbeidsdeskundige hebben gemotiveerd dat het ontbreken van arbeidsvermogen bij eiseres niet duurzaam is, omdat er mogelijkheden zijn voor verbetering van haar situatie. De rechtbank wijst erop dat het recht op een Wajong-uitkering pas ontstaat als er duurzaam geen mogelijkheden tot arbeidsparticipatie zijn. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond, wat betekent dat het UWV terecht heeft geweigerd een Wajong-uitkering toe te kennen.