ECLI:NL:RBZWB:2023:1553
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Aftrek scholingsuitgaven buitenlandse student en hoorrecht in bezwaar
In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 10 maart 2023, wordt het beroep van een buitenlandse student tegen de uitspraak op bezwaar van de inspecteur van de Belastingdienst behandeld. De student, die tot medio augustus 2016 inwoner van India was, had zich in 2016 ingeschreven voor een masterstudie in Nederland en had collegegeld en leefgeld betaald. De inspecteur had de persoonsgebonden aftrek voor het jaar 2016 vastgesteld op nihil en het bezwaar van de student afgewezen zonder hem te horen. De rechtbank oordeelt dat het hoorrecht is geschonden, maar dat de student hierdoor niet is benadeeld, omdat er geen geschil was over de feiten, enkel over de juridische duiding van de betaling.
De rechtbank beoordeelt vervolgens of het betaalde collegegeld aftrekbaar is als scholingskosten. De rechtbank concludeert dat de student geen recht heeft op aftrek, omdat hij tot 2 september 2016 geen binnenlands belastingplichtige was. De betaling van het collegegeld in juni 2016 wordt niet als depotstorting aangemerkt, omdat deze betaling een voorwaarde was voor de inschrijving aan de universiteit en daarmee voor het verkrijgen van een verblijfsvergunning. De rechtbank wijst erop dat de student recht heeft op terugbetaling van een deel van het collegegeld indien hij zijn inschrijving beëindigt, maar dat dit niet betekent dat de betaling niet als een betaling voor een schuld kan worden beschouwd.
Tot slot wordt opgemerkt dat de student ook geen recht op aftrek kan ontlenen aan het belastingverdrag tussen Nederland en India, omdat dit verdrag geen verplichting inhoudt voor Nederland om persoonlijke aftrekken te verlenen aan inwoners van India. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en kent geen vergoeding toe voor griffierecht of proceskosten.