ECLI:NL:RBZWB:2023:151

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
11 januari 2023
Publicatiedatum
11 januari 2023
Zaaknummer
385787_E11012023
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Bodemzaak
Rechters
  • M. Sterk
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Uitleg erfdienstbaarheid van weg en beoordeling van schade aan bomen

In deze bodemzaak, behandeld door de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 11 januari 2023, staat de uitleg van een erfdienstbaarheid van weg centraal, evenals de beoordeling van schade aan bomen. De eiser in conventie, wonende te [woonplaats 1], heeft vorderingen ingesteld tegen de gedaagden in conventie, beiden wonende te [woonplaats 2]. De eiser stelt dat de gedaagden onrechtmatig handelen door gebruik te maken van een inrit die niet onder de gevestigde erfdienstbaarheid valt. De rechtbank heeft vastgesteld dat de erfdienstbaarheid van weg, gevestigd op 29 december 2016, het gebruik van een auto omvat en dat de gedaagden recht hebben om via de ruimte tussen de bomen naar hun perceel te rijden. De vorderingen van de eiser om schadevergoeding en een verbod op het gebruik van het perceel door de gedaagden zijn afgewezen, omdat de rechtbank oordeelt dat de gedaagden zich aan de erfdienstbaarheid houden. In reconventie hebben de gedaagden vorderingen ingesteld tegen de eiser, waaronder het verzoek om periodiek onderhoud aan de bomen. De rechtbank heeft geoordeeld dat de eiser verplicht is om dit onderhoud één keer per drie jaar uit te voeren. De proceskosten zijn toegewezen aan de gedaagden, terwijl de kosten in reconventie zijn gecompenseerd.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Cluster II Handelszaken
Breda
zaaknummer / rolnummer: C/02/385787 / HA ZA 21-297
Vonnis van 11 januari 2023
in de zaak van
[eiser in conventie],
wonende te [woonplaats 1] ,
eiser in conventie, verweerder in reconventie, hierna te noemen “ [eiser in conventie] ”,
advocaat mr. H.J.F. Oetgens van Waveren Pancras Clifford te Arnhem,
tegen

1.[gedaagde sub 1] ,

2.
[gedaagde sub 2],
beiden wonende te [woonplaats 2] ,
gedaagden in conventie, eisers in reconventie, hierna te noemen (in mannelijk enkelvoud “ [gedaagden in conventie] ”,
advocaat mr. M. Brokx te Breda.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het tussenvonnis van 1 december 2021 en de daarin genoemde processtukken;
  • de conclusie van antwoord in reconventie;
  • de akte van [eiser in conventie] tot indiening producties 19 tot en met 25 en wijziging van eis;
  • de door [gedaagden in conventie] ingediende producties 9 tot en met 13;
  • het proces-verbaal van descente en mondelinge behandeling van 8 maart 2022 met
1.2.
Na de mondelinge behandeling van 8 maart 2022 is de zaak op verzoek van partijen aangehouden voor het bereiken van een minnelijke regeling. Partijen hebben op de rol van 30 maart 2022 medegedeeld dat zij geen regeling hebben bereikt waarna vonnis is bepaald.
1.3.
Op 21 april 2022 heeft de rechtbank aan partijen bericht dat mr. Van Lanen de zaak vanwege het aanvaarden van een andere functie bij het Hof niet verder zal behandelen en zal worden vervangen door een andere rechter, mr. [voorletters] Sterk. Partijen zijn in de gelegenheid gesteld aan te geven of zij een nieuwe mondelinge behandeling willen ten overstaan van de andere rechter.
1.4.
Bij e-mail van 3 mei 2022 heeft de advocaat van [gedaagden in conventie] medegedeeld graag een nieuwe mondelinge behandeling te willen en bij akte van 1 juni 2022 verzocht om ook een descente te gelasten. Partijen hebben daartoe hun verhinderdata opgegeven.
1.5.
Op 28 november 2022 heeft er een nieuwe descente en mondelinge behandeling plaatsgevonden met de behandelend rechter, mr. [voorletters] Sterk. Daarvan is proces-verbaal opgemaakt met aangehecht een door [gedaagden in conventie] overgelegd stuk. Voorafgaand aan de mondelinge behandeling heeft [gedaagden in conventie] de producties 14 tot en met 22 ingediend. [eiser in conventie] heeft de producties 26 tot en met 29 ingediend.
1.6.
De rechtbank heeft partijen in de gelegenheid gesteld om op het proces-verbaal van 28 november 2022, dat na de zitting is opgemaakt, te reageren. Mr. Brockx heeft bij brief van 22 december 2022 namens [gedaagden in conventie] gereageerd op het proces-verbaal. De rechtbank zal de reactie van mr. Brockx aan het proces-verbaal hechten en thans vonnis wijzen.

2.De feiten

In conventie en in reconventie
2.1.
Tussen partijen staan de volgende feiten vast:
  • Sinds 29 december 2016 is [gedaagden in conventie] eigenaar van het perceel [adres 1] te Breda, kadastraal bekend [perceel 1] . Het [adres 1] heeft de gemeente Breda per 1 januari 2020 gewijzigd in [adres 2] .
  • Het perceel van [gedaagden in conventie] behoorde voorheen tot het perceel van [naam landgoed] , kadastraal bekend [perceel 2] .
  • De woning van [gedaagden in conventie] is een beschermd Rijksmonument in de zin van de Monumentenwet 1988 en was vroeger in gebruik als ‘stokerswoning’.
  • Ten behoeve van [gedaagden in conventie] en ten laste van het [perceel 2] is een erfdienstbaarheid van weg gevestigd.
  • In de akte van levering van het perceel aan [gedaagden in conventie] van 29 december 2016 staat de erfdienstbaarheid als volgt omschreven:
  • Sinds 9 maart 2018 is [eiser in conventie] eigenaar van het [perceel 3] , dat is ontstaan uit de grotere percelen [perceel 2] en [perceel 4] .
  • Het perceel van [eiser in conventie] , dat bestaat uit een natuurgebied en de helft van de [adres 2] , omsluit het perceel van [gedaagden in conventie] zoals op het navolgende kaartje zichtbaar is:
[afbeelding geanonimiseerd]
  • De andere helft van de [adres 2] is eigendom van [makelaar] .
  • Op het perceel van [eiser in conventie] ( [perceel 3] ) staan langs de [adres 2] grenzend aan het perceel van [gedaagden in conventie] vijf Amerikaanse eikenbomen (hierna: de bomen).
  • Op de foto hierna zijn de 5 bomen voor het perceel van [gedaagden in conventie] zichtbaar. Om de bomen 1 tot en met 3 (van links naar rechts gezien) zijn bevestigde planken zichtbaar en rechts daarvan staan de bomen 4 en 5.
  • In maart 2020 heeft [gedaagden in conventie] op zijn eigen perceel een garage laten bouwen en daarvoor van de gemeente Breda een vergunning gekregen.
  • Voor de garage heeft [gedaagden in conventie] een bestrate inrit aangelegd tot aan de erfgrens met het perceel van [eiser in conventie] .
  • Partijen hebben met elkaar gecorrespondeerd over de vraag of [gedaagden in conventie] van de aangelegde inrit voor de garage gebruik mag maken via het perceel van [eiser in conventie] tussen de bomen 4 en 5.
  • Voor de voordeur van de woning van [gedaagden in conventie] ligt een looppad dat vanaf de [adres 2] bereikbaar is over het perceel van [eiser in conventie] .
  • Partijen hebben ook met elkaar gecorrespondeerd over het snoeien van overhangende takken van de vijf bomen en schade aan de bomen.
  • Op verzoek van [eiser in conventie] heeft [adviesbureau] op 21 april 2021 en 28 januari 2022 advies gegeven over de bomen voor het perceel van [gedaagden in conventie] .
  • [gedaagden in conventie] heeft [hoveniersbedrijf] om advies gevraagd ten aanzien van het snoeien van de bomen en die heeft op 11 januari 2022 een advies gegeven.
  • Op 9 februari 2022 heeft [eiser in conventie] onderhoud laten plegen aan de bomen voor het perceel van [gedaagden in conventie] .

3.Het geschil

in conventie

3.1.
[eiser in conventie] vordert (na eiswijziging) dat bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:
I. voor recht wordt verklaard dat:
de erfdienstbaarheid van weg die is gevestigd middels de akte d.d. 29 december 2016 (productie 2 dagvaarding) dient te worden uitgeoefend over de bestaande weg, zoals aangeduid in productie 22 van [eiser in conventie] en,
[gedaagden in conventie] inbreuk op het eigendomsrecht van [eiser in conventie] heeft gemaakt door in strijd met voornoemde erfdienstbaarheid en zonder toestemming van [eiser in conventie] een gedeelte van het [perceel 3] in gebruik te nemen als inrit, als gevolg waarvan [gedaagden in conventie] jegens [eiser in conventie] schadeplichtig is;
II. [gedaagden in conventie]
wordt geboden de erfdienstbaarheid van weg uit te oefenen op de minst bezwarende wijze over de bestaande weg, zijnde het gedeelte van [perceel 3] zoals aangeduid in productie 22 en,
wordt verboden om [perceel 3] (met uitzondering van de bestaande weg, zoals aangeduid in productie 22) te gebruiken en of te betreden, op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 500,00 per dag of gedeelte daarvan, per keer dat [gedaagden in conventie] in gebreke blijft aan het vonnis te voldoen;
III. [gedaagden in conventie] wordt veroordeeld om binnen 14 dagen na betekening van het vonnis te betalen een bedrag van € 812,36 aan schadevergoeding;
IV. voor recht wordt verklaard dat [gedaagden in conventie] aansprakelijk is voor de schade die [gedaagden in conventie] heeft aangericht aan vier monumentale bomen van [eiser in conventie] en dat [gedaagden in conventie] zodoende schadeplichtig is;
V. [gedaagden in conventie] wordt veroordeeld om binnen 14 dagen na betekening van het vonnis te betalen een bedrag van € 4.727,47 aan schadevergoeding;
VI. [gedaagden in conventie] wordt veroordeeld in de kosten van de procedure, waaronder de nakosten.
3.2.
[eiser in conventie] legt aan zijn vorderingen – samengevat – ten grondslag dat [gedaagden in conventie] op grond van de bij akte van 29 december 2016 gevestigde erfdienstbaarheid van weg gebruik mag maken van “de bestaande weg” en de inrit tussen de bomen 4 en 5 daar niet onder valt. [eiser in conventie] stelt dat [gedaagden in conventie] onrechtmatig handelt door de gecreëerde inrit te gebruiken en bij aanleg van de inrit enkele struiken en twee houten palen te verwijderen. Volgens [eiser in conventie] heeft [gedaagden in conventie] enkel een toegang naar zijn woning via het bestaande pad naar de voordeur. Verder stelt [eiser in conventie] dat [gedaagden in conventie] onrechtmatig handelt door op zijn perceel te parkeren en zich geregeld te bevinden op zijn perceel waartoe [gedaagden in conventie] niet gerechtigd is. Door de onrechtmatige gedragingen is er schade ontstaan, bestaande uit het herplaatsen van twee hard houten palen, een haagbeuk en gras, van totaal € 812,36. Verder stelt [eiser in conventie] dat [gedaagden in conventie] schade aan de monumentale bomen heeft veroorzaakt door de uitgevoerde werkzaamheden en totaal een bedrag van € 4.727,47 verschuldigd is, bestaande uit € 1.121,67 aan deskundigenkosten, € 2.299,00 aan voedingstoffeninjectie (TFI) bij twee bomen en € 1.306,80 aan twee extra uit te voeren boomveiligheidscontroles voor de komende twee jaar.
3.3.
[gedaagden in conventie] voert verweer en concludeert tot niet-ontvankelijkverklaring van [eiser in conventie] in zijn vorderingen, althans hem de vorderingen te ontzeggen als ongegrond en onbewezen met veroordeling van [eiser in conventie] in de kosten van de procedure, vermeerderd met de wettelijke rente en nakosten.
3.4.
[gedaagden in conventie] voert als verweer – samengevat – aan dat het aan hem toekomende recht van erfdienstbaarheid wordt gebruikt op de wijze zoals neergelegd in de akte van 29 december 2016. [gedaagden in conventie] voert aan dat de erfdienstbaarheid van weg ook de inrit tussen de bomen 4 en 5 omvat, daar al sinds 29 december 2016 gebruik van wordt gemaakt waardoor er geen sprake is van een nieuw gecreëerde inrit. Hierdoor is het looppad naar de voordeur niet enkel de bestaande weg. Verder is desbetreffende erfdienstbaarheid van weg bij akte van 14 juli 2017 gewijzigd in “de bestaande wijze en/of toekomstige wijze”. De tekst van de erfdienstbaarheid luidde dus ten tijde van de aankoop van het perceel door [eiser in conventie] zo. Daarnaast voert [gedaagden in conventie] aan dat er bij aankoop van zijn perceel in december 2016 geen struiken ter hoogte van de inrit stonden en hij die niet heeft verwijderd. De twee houten paaltjes zijn in overleg met de makelaar en beheerder van [naam landgoed] op de dag van ontvangst van de sleutels van de woning in 2016 verwijderd. [gedaagden in conventie] betwist dat er sprake is van een gewoonte om auto’s te parkeren op het perceel van [eiser in conventie] en ook dat er schade is veroorzaakt aan de bomen. [gedaagden in conventie] voert aan dat er bij de bomen geen nulmeting is uitgevoerd waardoor de gestelde schade niet kan worden vastgesteld. Verder voert [gedaagden in conventie] aan dat [eiser in conventie] geen onderhoud pleegt aan de bomen waardoor eventuele schade aan de bomen kan zijn veroorzaakt. Volgens [gedaagden in conventie] dient de gevorderde dwangsom te worden afgewezen omdat er geen sprake is van onrechtmatig handelen en voor zover [gedaagden in conventie] wel onrechtmatig mocht handelen de gevorderde dwangsom dan niet nodig is en de hoogte ervan buiten proportie is.
3.5.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
in reconventie
3.6.
[eisers in reconventie] vordert (na eisvermindering) dat [eiser in conventie] bij vonnis, zoveel mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, wordt veroordeeld:
om periodiek onderhoud te (laten) verrichten aan de beplanting (overhangende takken) door te (laten) snoeien, op straffe van een dwangsom van € 250,00 per dag of dagdeel dat [eiser in conventie] in gebreke blijft, met een maximum van € 10.000,00;
om de stelselmatige inbreuk op de privacy van [eisers in reconventie] , door het veelvuldig foto’s maken van het perceel van [eisers in reconventie] en zijn bezoekers, per direct te staken en gestaakt te houden, op straffe van een dwangsom van € 100,00 per dag of dagdeel dat [eiser in conventie] in gebrek blijft aan deze veroordeling te voldoen;
om de kosten van de procedure te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente en de nakosten.
3.7.
[eisers in reconventie] legt aan zijn vordering tot het plegen van periodiek onderhoud ten grondslag dat hij hier belang bij heeft ter voorkoming dat er in de toekomst gevaarlijke situaties met naar beneden vallende takken ontstaan. Verder legt [eisers in reconventie] aan zijn vordering tot het staken van het maken van foto’s ten grondslag dat [eiser in conventie] veelvuldig foto’s maakt van bezoekers en daardoor stelstelmatig inbreuk maakt op de privacy van [eisers in reconventie] .
3.8.
[eiser in conventie] voert verweer en concludeert tot niet-ontvankelijkverklaring van [eisers in reconventie] in zijn vorderingen, althans de vorderingen af te wijzen, dan wel ongegrond te verklaren en [eisers in reconventie] hoofdelijk te veroordelen in de kosten van de procedure.
3.9.
[eiser in conventie] voert als verweer aan dat hij zal voldoen aan zijn verplichting om elke drie jaar onderhoud te plegen aan de bomen en er daarom geen aanleiding is om een dwangsom op te leggen. Verder voert [eiser in conventie] aan dat hij de privacy van [eisers in reconventie] niet heeft geschonden en enkel foto’s heeft gemaakt van zijn bomen en de situatie eromheen ten behoeve van de procedure.

4.4. De beoordeling

in conventie

4.1.
Partijen verschillen van mening over de inhoud en de wijze van uitoefening van de erfdienstbaarheid.
4.2.
Op grond van artikel 5:73 lid 1 BW wordt de inhoud van de erfdienstbaarheid en de wijze van uitoefening bepaald door de akte van vestiging en, voor zover in de akte regels daaromtrent ontbreken, door de plaatselijke gewoonte. Bestaat er ook dan nog twijfel, dan is beslissend de wijze waarop de erfdienstbaarheid geruime tijd te goeder trouw is uitgeoefend. Bij de uitleg van de akte komt het aan op de in de notariële akte tot uitdrukking gebrachte partijbedoeling die moet worden afgeleid uit de in de akte gebruikte bewoordingen, uit te leggen naar objectieve maatstaven in het licht van de gehele inhoud van de akte (vgl. HR 19 april 2013 ECLI:NL:HR:2013:BZ2904 en HR 8 juli 2016 ECLI:NL:HR:2016:1511). Bij deze uitleg komt betekenis toe aan alle omstandigheden van het geval – met uitzondering van de niet-kenbare bedoeling van degenen die de bepalingen van de akte hebben geredigeerd – waarbij de aannemelijkheid van de rechtsgevolgen waartoe de onderscheiden, op zichzelf mogelijke tekstinterpretaties zouden leiden ook van belang is (GHARL:2017:877).
4.3.
Nu de erfdienstbaarheid van weg bij akte van 29 december 2016 is gevestigd, dient die akte te worden uitgelegd naar het moment van vestiging daarvan. In die akte staat dat er een erfdienstbaarheid van weg wordt gevestigd ten behoeve van het perceel van [gedaagden in conventie]
“om te komen en gaan naar de openbare weg, uit te oefenen over de bestaande weg”. Dit betekent dat [gedaagden in conventie] vanaf dat moment een recht heeft om via het perceel van [eiser in conventie] over de [adres 2] te komen en gaan naar de [straatnaam] Dit is tussen partijen ook niet in geschil. Wel is in geschil of bij de uitoefening van dit recht er van een auto gebruik mag worden gemaakt. De rechtbank is van oordeel dat de bewoordingen ‘erfdienstbaarheid van weg’ objectief gezien ruim moeten worden opgevat, in die zin dat - in tegenstelling tot een recht van overpad- het ook is toegestaan te rijden met een voertuig zoals bijvoorbeeld een auto. Er is in de akte van vestiging geen beperking opgenomen met betrekking tot het gebruik van een vervoermiddel. De relevantie van de stelling van [eiser in conventie] dat voor een stokerswoning geen auto nodig is ziet de rechtbank niet. Te meer nu de erfdienstbaarheid op 29 december 2016 is gevestigd en de woning van [gedaagden in conventie] . een woonhuis betreft, ligt een dusdanig beperkte uitleg van de erfdienstbaarheid die ertoe zou leiden dat de woning niet bereikt kan worden middels een auto niet voor de hand.
4.4.
In geschil is verder hoe de erfdienstbaarheid van weg vanaf het perceel van [gedaagden in conventie] naar de [adres 2] loopt. De akte geeft daarover, anders dan [eiser in conventie] stelt, geen duidelijkheid. Een plaatselijke gewoonte is ook niet bekend. Beslissend is dan de wijze waarop de erfdienstbaarheid van weg is uitgeoefend. [gedaagden in conventie] stelt zich op het standpunt dat hij bij aankoop van zijn perceel van Wooninc met de makelaar en beheerder van [naam landgoed] heeft afgesproken dat de paaltjes tussen de bomen 4 en 5 zouden worden verwijderd voor een inrit daar, die paaltjes toen ook feitelijk zijn verwijderd en die locatie steeds als inrit is gebruikt. Dit wordt ondersteund door twee verklaringen, namelijk van de heer [naam 1] ( [naam 1] ) en de heer [naam 2] ( [naam 2] ). [naam 1] , die als huismeester werkt bij [naam landgoed] , verklaart dat Wooninc toestemming had gegeven aan [gedaagden in conventie] tot verwijdering van twee paaltjes tussen de bomen, dat ze op de dag van koop door [gedaagden in conventie] zijn verwijderd en van een inrit daar gebruik is gemaakt. [naam 2] , die vanaf 1 augustus 2019 tot 9 oktober 2020 naast [gedaagden in conventie] woonde, verklaart dat [gedaagden in conventie] toen [naam 2] daar woonde, steeds gebruik maakte van de inrit rechts op zijn eigen perceel. Bij de verklaring van [naam 2] zit een foto, die volgens [naam 2] is genomen toen hij naast [gedaagden in conventie] woonde, en daarop is zichtbaar dat er geen paaltjes stonden ter hoogte van de huidige inrit.
4.5.
[eiser in conventie] betwist dat de twee paaltjes tussen de bomen 4 en 5 zijn verwijderd bij aankoop van de woning door [gedaagden in conventie] en voert aan dat die er tot februari 2020 hebben gestaan waardoor de inrit niet gebruikt kon worden en op het moment van vestiging van de erfdienstbaarheid de “thans bestaande wijze” dus niet inhield het gebruik van de ruimte tussen de bomen 4 en 5. Dit is naar het oordeel van de rechtbank in het licht van het gemotiveerde standpunt van [gedaagden in conventie] een onvoldoende gemotiveerde weerlegging van het door [gedaagden in conventie] gestelde. [eiser in conventie] kon gezien de overgelegde verklaringen door [gedaagden in conventie] niet volstaan met de enkele kale betwisting van het onderbouwde standpunt dat de paaltjes ten tijde van de overdracht van de woning aan [gedaagden in conventie] zijn weggehaald. Naar het oordeel van de rechtbank had van [eiser in conventie] te meer een nadere onderbouwing verwacht mogen worden omdat de inrit rechts van de woning ten tijde van vestiging van de erfdienstbaarheid van weg de enige directe mogelijkheid was voor [gedaagden in conventie] om zijn woning via het perceel van [eiser in conventie] te bereiken met de auto. [eiser in conventie] stelt weliswaar dat door [gedaagden in conventie] van het buurperceel gebruik werd gemaakt, maar dat vindt geen enkele steun in de stukken. De foto’s waar [eiser in conventie] naar verwijst zijn van 2009 en toen was [gedaagden in conventie] nog lang geen eigenaar van [perceel 3] . Gezien het voorgaande ziet de rechtbank geen aanleiding om [eiser in conventie] tot bewijslevering toe te laten.
4.6.
De “thans bestaande wijze” zoals opgenomen in de erfdienstbaarheid zoals deze is gevestigd op 29 december 2016 dient naar het oordeel van de rechtbank aldus te worden uitgelegd dat deze omvat het gebruik van een auto om via de ruimte tussen de bomen 4 en 5 het perceel van [gedaagden in conventie] te bereiken
.Dit betekent dat de onder I gevorderde verklaringen voor recht worden afgewezen.
4.7.
[eiser in conventie] vordert onder II a een gebod dat [gedaagden in conventie] de erfdienstbaarheid op de wijze zoals vermeld in productie 22 uitoefent, maar op grond van wat hiervoor is overwogen mag [gedaagden in conventie] de erfdienstbaarheid van weg tussen de bomen 4 en 5 uitoefenen. Nu uit artikel 5:74 BW reeds volgt dat de erfdienstbaarheid op de minst bezwarende wijze dient te worden uitgeoefend, wordt deze vordering afgewezen.
4.8.
Daarnaast vordert [eiser in conventie] onder II b dat het [gedaagden in conventie] verboden wordt om zijn perceel met uitzondering van de bestaande erfdienstbaarheid te gebruiken of te betreden. Gebleken is dat het een aantal keren is voorgekomen dat [gedaagden in conventie] zich op het perceel van [eiser in conventie] begaf waar geen recht toe was, maar ter zitting heeft [gedaagden in conventie] toegezegd zich niet meer op het perceel van [eiser in conventie] te begeven anders dan op grond van de erfdienstbaarheid mag. Gelet op het eerdere betreden van de eigendom van [eiser in conventie] en het gebrek aan vertrouwen tussen partijen heeft [eiser in conventie] naar het oordeel van de rechtbank belang bij toewijzing van de vordering. Deze vordering zal dan ook worden toegewezen. De gevorderde dwangsom zal worden afgewezen gezien de toezegging van [gedaagden in conventie] zich aan een verbod te houden en het feit dat partijen al met elkaar hebben gesproken over het niet betreden/niet gebruiken.
4.9.
[eiser in conventie] vordert onder III een bedrag van € 812,36 aan schadevergoeding wegens onrechtmatige gedragingen met betrekking tot twee houten paaltjes, een haag en gras die ter hoogte van de inrit aanwezig zouden zijn geweest tot begin 2020. Zoals ook onder 4.5 overwogen kan in de stukken geen steun worden gevonden voor het standpunt dat de paaltjes er tot 2020 hebben gestaan, zodat deze vordering als onvoldoende onderbouwd wordt afgewezen.
4.10.
[eiser in conventie] stelt dat [gedaagden in conventie] onrechtmatig heeft gehandeld door graafwerkzaamheden te verrichten die tot beschadiging van wortels aan bomen hebben geleid. Bij de beoordeling of [gedaagden in conventie] onrechtmatig heeft gehandeld is artikel 5:44 lid 2 BW van belang. In dat artikel staat dat de eigenaar van een erf waarop de wortels van een boom op het naburige erf staat doorschieten, deze wortels mag weghakken en zich toe-eigenen. Het is dus in beginsel niet onrechtmatig om de wortels van het buurperceel die onder het eigen erf doorgroeien weg te hakken en te verwijderen. Dat betekent ook dat het in beginsel niet onrechtmatig is als de vanaf het buurperceel groeiende wortels worden beschadigd door graafwerkzaamheden, zoals in dit geval is gebeurd. Het feit dat er schade is veroorzaakt betekent dus nog niet dat er onrechtmatig is gehandeld en dat er een verplichting is om de schade te vergoeden. De perceelseigenaar mag echter geen misbruik van zijn bevoegdheid maken door onevenredig grote schade aan de bomen te veroorzaken. Daarvan kan sprake zijn als de bomen ernstig zijn beschadigd en deze ernstige schade redelijkerwijs was te voorzien en te voorkomen. De rechtbank is van oordeel dat onvoldoende onderbouwd is dat daarvan sprake is. Uit het rapport van [adviesbureau] van 28 januari 2022 blijkt dat het nog onzeker is of er schade is en wordt er geschreven over
vermoedelijkeachteruitgang in conditie. Bovendien zijn de bomen beoordeeld ná de graafwerkzaamheden en heeft er geen vergelijking plaatsgevonden met de situatie voorafgaand aan de graafwerkzaamheden. De vordering onder IV om voor recht te verklaren dat [gedaagden in conventie] aansprakelijk is voor schade en de vordering onder V tot betaling van schadevergoeding worden dan ook afgewezen.
4.11.
Nu [eiser in conventie] bij het merendeel van de geschilpunten in het ongelijk is gesteld, zal hij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van [gedaagden in conventie] worden begroot op:
- griffierecht € 952,00
- salaris advocaat €
1.689,00(3 punten × tarief € 563,00)
Totaal € 2.641,00
4.12.
De gevorderde wettelijke rente over de proceskosten en nakosten worden toegewezen op de wijze zoals in de beslissing vermeld.
in reconventie
4.13.
Ter zitting heeft [gedaagden in conventie] zijn vordering ten aanzien van het snoeien verminderd, in die zin dat [eiser in conventie] veroordeeld dient te worden tot het plegen van periodiek onderhoud. [eiser in conventie] heeft ter zitting toegezegd het periodieke onderhoud één keer per drie jaar te zullen doen waarop [gedaagden in conventie] heeft gereageerd akkoord te zijn. De rechtbank ziet in artikel 5:44 BW de grondslag voor de mogelijkheid om in rechte verwijdering van takken / snoeiwerkzaamheden te vorderen en zal de vordering op deze grondslag toewijzen, in die zin dat [eiser in conventie] één keer per drie jaar periodiek onderhoud zal (laten) verrichten aan de overhangende takken. Gelet op de toezegging van [eiser in conventie] ziet de rechtbank geen aanleiding om een dwangsom op te leggen.
4.14.
[gedaagden in conventie] stelt dat [eiser in conventie] stelselmatig foto’s maakt van zijn perceel en zijn bezoekers en zo stelselmatig inbreuk wordt gemaakt op zijn privacy, maar dit is onvoldoende onderbouwd. De rechtbank begrijpt dat het door [eiser in conventie] maken van foto’s als hinderlijk wordt ervaren, maar er zijn geen opnamen gebleken van personen daarop. Op basis van de stukken in het dossier kan niet worden geoordeeld dat er stelselmatig foto’s zijn gemaakt en daardoor een ontoelaatbare inbreuk op de privacy is gemaakt. De vordering om het maken van foto’s te staken, wordt dan ook afgewezen.
4.15.
Nu partijen in reconventie over en weer in het ongelijk zijn gesteld, ziet de rechtbank aanleiding om de proceskosten te compenseren, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.

5.De beslissingDe rechtbank

in conventie
5.1.
verbiedt [gedaagden in conventie] om [perceel 3] (met uitzondering van de bestaande erfdienstbaarheid van weg) te gebruiken en of te betreden;
5.2.
veroordeelt [eiser in conventie] in de proceskosten, aan de zijde van [gedaagden in conventie] tot op heden begroot op € 2.641,00 vermeerderd met de wettelijke rente ex artikel 6:119 BW, indien niet binnen 14 dagen na betekening van dit vonnis tot betaling wordt overgegaan, met ingang van de 15e dag na betekening van dit vonnis;
5.3.
veroordeelt [eiser in conventie] in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op € 131,00 aan salaris advocaat, te vermeerderen, onder de voorwaarde dat [eiser in conventie] niet binnen 14 dagen na aanschrijving aan het vonnis heeft voldaan en er vervolgens betekening van de uitspraak heeft plaatsgevonden, met een bedrag van € 68,00 aan salaris advocaat en de explootkosten van betekening van de uitspraak;
5.4.
verklaart dit vonnis in conventie uitvoerbaar bij voorraad;
5.5.
wijst af het meer of anders gevorderde.
in reconventie
5.6.
veroordeelt [eiser in conventie] tot het plegen van periodiek onderhoud aan de bomen voor de woning van [eisers in reconventie] , bestaande uit het verrichten van snoeiwerkzaamheden gedurende één keer per drie jaar;
5.7.
compenseert de proceskosten, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt;
5.8.
verklaart dit vonnis in reconventie uitvoerbaar bij voorraad;
5.9.
wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. Sterk en in het openbaar uitgesproken op 11 januari 2023.