In deze tussenuitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, gedateerd 23 februari 2023, wordt het beroep van eiseressen tegen het besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Breda inzake de omgevingsvergunning voor de varkenshouderij aan [straatnaam] te [plaatsnaam] behandeld. Eiseressen, vertegenwoordigd door hun gemachtigden, hebben beroep ingesteld tegen het besluit van 2 juli 2021, dat hen niet in staat stelde om de geurhinder van de varkenshouderij adequaat te beoordelen. Het college had op 17 februari 2022 een herstelbeschikking uitgevaardigd, maar de rechtbank oordeelt dat dit besluit niet in stand kan blijven. De rechtbank concludeert dat de vergunningverlening niet voldoet aan de eisen van de Wet geurhinder en veehouderij (Wgv) en dat de geurbelasting op omliggende woningen de toegestane norm overschrijdt. De rechtbank past de bestuurlijke lus toe, waardoor [naam bedrijf] de gelegenheid krijgt om haar aanvraag te beperken tot één variant en het college de kans krijgt om de gebreken in de besluiten te herstellen. De rechtbank stelt een termijn van acht weken in en houdt verdere beslissingen aan tot de einduitspraak. De uitspraak benadrukt de noodzaak van een geurbeheersplan en de toepassing van de beste beschikbare technieken (BBT) in de vergunningverlening.