ECLI:NL:RBZWB:2023:1248
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Bodemzaak
- mr. Dijkman
- Rechtspraak.nl
Betwisting van een geldleningsovereenkomst tussen partijen met betrekking tot een bedrag van € 5.725,-
In deze civiele zaak, behandeld door de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, staat de betwisting van een geldleningsovereenkomst centraal. De eiser, [eiser], heeft gesteld dat hij in november 2020 een bedrag van € 4.725,- heeft geleend aan de gedaagde, [gedaagde], en dat er een overeenkomst is opgesteld die door gedaagde is ondertekend. De gedaagde heeft echter de ontvangst van dit bedrag en de overeenkomst betwist. Tijdens de zitting op 24 januari 2023 hebben beide partijen hun standpunten toegelicht. De kantonrechter heeft vastgesteld dat er een duidelijke relatie tussen de partijen bestaat, aangezien zij samen hebben gewerkt en over zakelijke kwesties hebben gesproken.
De kantonrechter heeft de verklaringen van de eiser als gedetailleerd en geloofwaardig beoordeeld, vooral gezien het bewijs van een WhatsApp-gesprek waarin eiser gedaagde herinnert aan de terugbetaling van de lening. De kantonrechter oordeelt dat de betwisting van gedaagde onvoldoende onderbouwd is en dat de geldleningsovereenkomst daadwerkelijk tot stand is gekomen. De gevorderde hoofdsom van € 5.725,- wordt dan ook toegewezen, evenals de wettelijke rente over dit bedrag.
Daarnaast heeft eiser aanspraak gemaakt op vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten, maar deze claim is afgewezen omdat niet is aangetoond dat er een kosteloze aanmaning heeft plaatsgevonden. Gedaagde wordt veroordeeld in de proceskosten van eiser, die zijn vastgesteld op € 697,60. Het vonnis is uitgesproken door mr. Dijkman op 22 februari 2023 en is uitvoerbaar bij voorraad.