Op 23 december 2022 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een zaak tussen een eiseres en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Schouwen-Duiveland. Eiseres had een aanvraag ingediend voor vrijstelling van verplichtingen op grond van de Participatiewet. Het college had in eerdere besluiten een ingebrekestelling van eiseres afgewezen en een dwangsom van € 812,- vastgesteld. Eiseres heeft beroep ingesteld tegen het besluit van het college, waarin haar bezwaren tegen de afwijzing van de ingebrekestelling en de hoogte van de dwangsom aan de orde kwamen.
De rechtbank heeft vastgesteld dat het college niet tijdig heeft beslist op de aanvraag van eiseres en dat de beslissing van 8 juli 2020 geen rechtsgevolgen heeft gecreëerd die niet al door een eerder besluit waren teweeggebracht. De rechtbank oordeelde dat het college ten onrechte niet het maximale bedrag van € 1.442,- aan dwangsommen heeft verbeurd. De rechtbank verklaarde het beroep gegrond, vernietigde het bestreden besluit en herstelde de primaire besluiten door de dwangsom vast te stellen op het maximale bedrag van € 1.442,-. Tevens werd het college veroordeeld tot vergoeding van het griffierecht en de proceskosten van eiseres.
De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid om binnen zes weken hoger beroep in te stellen bij de Centrale Raad van Beroep.