ECLI:NL:RBZWB:2022:7962

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
23 december 2022
Publicatiedatum
28 december 2022
Zaaknummer
AWB- 22_5512
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van beroep inzake kinderopvangtoeslag na eerdere uitspraak over niet tijdig beslissen

In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 23 december 2022 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure tussen een eiser en de Belastingdienst/Toeslagen. De eiser had op 19 januari 2021 een verzoek ingediend voor herbeoordeling van zijn situatie met betrekking tot de kinderopvangtoeslag. De rechtbank heeft vastgesteld dat het beroep van de eiser kennelijk niet-ontvankelijk is. Dit oordeel is gebaseerd op het feit dat de rechtbank op 7 april 2022 al een uitspraak had gedaan over het niet tijdig beslissen door de verweerder op de aanvraag van de eiser. De rechtbank had de verweerder toen een termijn van tien weken gegeven om een nieuw besluit te nemen. Op 5 augustus 2022 heeft de verweerder inhoudelijk beslist op de aanvraag van de eiser, waardoor de eiser op 25 november 2022 geen beroep meer kon instellen wegens het niet tijdig beslissen.

De rechtbank overweegt verder dat, hoewel de eiser stelt dat de besluiten op zijn aanvraag onvolledig zijn, dit niet leidt tot een ander oordeel. De eiser had één aanvraag ingediend en de verweerder heeft daarop beslist. Indien de eiser het niet eens is met de inhoud van het besluit, kan hij bezwaar maken. De rechtbank concludeert dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is en er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn op de hoogte gesteld van de beslissing.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Bestuursrecht
zaaknummer: BRE 22/5512

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 23 december 2022 in de zaak tussen

[naam eiser] , uit [plaats eiser] , eiser

(gemachtigde: mr. N. van Leeuwen),
en

Belastingdienst/Toeslagen, verweerder.

Procesverloop

Eiser heeft beroep ingesteld tegen het niet tijdig beslissen door verweerder op eisers verzoek (aanvraag) van 19 januari 2021 om herbeoordeling van zijn situatie met betrekking tot de kinderopvangtoeslag.

Overwegingen

Omdat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is doet de rechtbank uitspraak zonder zitting. Artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) maakt dat mogelijk. De rechtbank legt hierna uit waarom het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is.
De rechtbank heeft op 7 april 2022 al een uitspraak gedaan over het niet tijdig beslissen van verweerder op eisers aanvraag van 19 januari 2021 en verweerder een termijn van tien weken gesteld voor het nemen van een nieuw besluit. [1]
Bij besluiten van 5 augustus 2022 heeft verweerder inhoudelijk beslist op eisers aanvraag van 19 januari 2021 en om die reden kon eiser op 25 november 2022 geen beroep meer instellen vanwege het niet tijdig beslissen door verweerder op de aanvraag.
Voor zover eiser zich op het standpunt stelt dat de besluiten op aanvraag onvolledig zijn, leidt dit niet tot een ander oordeel. In dit geval heeft eiser één aanvraag gedaan. Verweerder heeft op die aanvraag met de besluiten van 5 augustus 2022 beslist. Als eiser het niet eens is met de inhoud van een besluit op aanvraag kan hij bezwaar maken tegen dat besluit en in het kader van dat bezwaar aanvoeren dat verweerders besluitvorming niet volledig is geweest. [2]
Het beroep is daarom kennelijk niet-ontvankelijk.
Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. S.A.M.L. van de Sande, rechter, in aanwezigheid van mr. M.R. Jouvenaar, griffier, op 23 december 2022 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
De griffier is verhinderd om de uitspraak te ondertekenen.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven. Als u graag een zitting wilt waarin u uw verzetschrift kunt toelichten, kunt u dit in uw verzetschrift vermelden.

Voetnoten

2.Zie bijvoorbeeld: ECLI:NL:CRVB:2018:3079, rechtsoverweging 4.4.