ECLI:NL:RBZWB:2022:7962
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van beroep inzake kinderopvangtoeslag na eerdere uitspraak over niet tijdig beslissen
In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 23 december 2022 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure tussen een eiser en de Belastingdienst/Toeslagen. De eiser had op 19 januari 2021 een verzoek ingediend voor herbeoordeling van zijn situatie met betrekking tot de kinderopvangtoeslag. De rechtbank heeft vastgesteld dat het beroep van de eiser kennelijk niet-ontvankelijk is. Dit oordeel is gebaseerd op het feit dat de rechtbank op 7 april 2022 al een uitspraak had gedaan over het niet tijdig beslissen door de verweerder op de aanvraag van de eiser. De rechtbank had de verweerder toen een termijn van tien weken gegeven om een nieuw besluit te nemen. Op 5 augustus 2022 heeft de verweerder inhoudelijk beslist op de aanvraag van de eiser, waardoor de eiser op 25 november 2022 geen beroep meer kon instellen wegens het niet tijdig beslissen.
De rechtbank overweegt verder dat, hoewel de eiser stelt dat de besluiten op zijn aanvraag onvolledig zijn, dit niet leidt tot een ander oordeel. De eiser had één aanvraag ingediend en de verweerder heeft daarop beslist. Indien de eiser het niet eens is met de inhoud van het besluit, kan hij bezwaar maken. De rechtbank concludeert dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is en er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn op de hoogte gesteld van de beslissing.