ECLI:NL:RBZWB:2022:1853
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen niet tijdig beslissen op verzoek om herbeoordeling kinderopvangtoeslag
In deze zaak heeft eiser beroep ingesteld tegen de Belastingdienst/Toeslagen omdat deze niet tijdig heeft beslist op zijn verzoek van 28 januari 2021 om herbeoordeling van zijn situatie met betrekking tot de kinderopvangtoeslag. De rechtbank heeft vastgesteld dat de beslistermijn is overschreden en dat eiser op 28 januari 2022 in gebreke heeft gesteld. De rechtbank heeft geoordeeld dat het beroep gegrond is, omdat verweerder nog geen nieuw besluit heeft genomen.
De rechtbank heeft verweerder opgedragen om binnen tien weken na de uitspraak alsnog een besluit te nemen. Dit is in overeenstemming met artikel 8:55d van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), waarin staat dat de rechtbank een termijn kan stellen voor het nemen van een besluit. Verweerder had verzocht om een langere termijn van twaalf weken, maar de rechtbank heeft geoordeeld dat een termijn van tien weken redelijk is, gezien het aantal aanvragen dat door verweerder moet worden behandeld.
Daarnaast heeft de rechtbank bepaald dat verweerder een dwangsom van € 100,- per dag moet betalen voor elke dag dat de beslistermijn wordt overschreden, met een maximum van € 15.000,-. Eiser heeft recht op vergoeding van het betaalde griffierecht van € 50,- en de proceskosten, die zijn vastgesteld op € 379,50. De uitspraak is gedaan door mr. S.A.M.L. van de Sande op 7 april 2022.