Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
1.Inleiding
2.Feiten
3.Beoordeling door de rechtbank
“opdat deze worden verrekend met de over dezelfde periode door de betrokken rechts- of natuurlijke persoon aan het voor de betrokken periode bevoegde orgaan verschuldigde premies”. Naar het oordeel van de rechtbank volgt uit het woord ‘opdat’ dat de SVB pas tot verrekening hoeft over te gaan nadat zij premies van het bevoegde orgaan van Liechtenstein heeft ontvangen. [3]
4.Beslissing
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt de uitspraak op bezwaar;
- vermindert de aanslag tot een berekend naar aan belastbaar inkomen uit werk en woning van € 35.372 en wijzigt de belastingrentebeschikking in overeenstemming daarmee;
- veroordeelt inspecteur tot het betalen van een vergoeding van immateriële schade aan belanghebbende tot een bedrag van € 500;
- bepaalt dat inspecteur het griffierecht van € 49 aan belanghebbende moet vergoeden;
- veroordeelt inspecteur tot betaling van € 2.056 aan proceskosten aan belanghebbende.