ECLI:NL:RBZWB:2022:7482

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
9 december 2022
Publicatiedatum
9 december 2022
Zaaknummer
BRE-22-4085
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen naheffingsaanslag belasting van personenauto’s en motorrijwielen

In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van belanghebbende tegen de uitspraak op bezwaar van de inspecteur van 14 juli 2022. De inspecteur heeft aan belanghebbende een naheffingsaanslag in de belasting van personenauto’s en motorrijwielen (Bpm) opgelegd van € 1.800 voor het voertuig met VIN [nummer]. Het bezwaar van belanghebbende is door de inspecteur ongegrond verklaard, waarna partijen een compromis hebben bereikt en de rechtbank hebben verzocht om uitspraak zonder mondelinge behandeling. De rechtbank heeft het onderzoek gesloten zonder zitting.

Partijen hebben bij wijze van compromis overeenstemming bereikt over de naheffingsaanslag, waarbij de rechtbank heeft besloten de naheffingsaanslag te verminderen tot € 1.300. Tevens zijn de proceskosten voor juridische bijstand vastgesteld op € 1.300, gebaseerd op het Besluit proceskosten bestuursrecht. De inspecteur is veroordeeld tot betaling van deze proceskosten en het griffierecht van € 184 aan belanghebbende.

De rechtbank verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak op bezwaar voor zover deze betrekking heeft op de naheffingsaanslag, en legt de voorwaarden vast voor het instellen van hoger beroep. Deze uitspraak is gedaan door mr. S.A.J. Bastiaansen, rechter, en openbaar gemaakt op 9 december 2022.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Belastingrecht
zaaknummer: BRE 22/4085

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 9 december 2022 in de zaak tussen

[belanghebbende], uit [plaats], belanghebbende,

(gemachtigde: [gemachtigde]),
en

De inspecteur van de belastingdienst (de inspecteur).

Inleiding

In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van belanghebbende tegen de uitspraak op bezwaar van de inspecteur van 14 juli 2022.
De inspecteur heeft aan belanghebbende een naheffingsaanslag in de belasting van personenauto’s en motorrijwielen (Bpm) opgelegd van € 1.800 met aanslagnummer [aanslagnummer] voor het voertuig met VIN [nummer].
De inspecteur heeft het bezwaar van belanghebbende ongegrond verklaard. De inspecteur heeft daarbij de naheffingsaanslag gehandhaafd.
Partijen hebben een compromis bereikt en de rechtbank verzocht dit op te nemen in een uitspraak.
Partijen verzoeken de rechtbank om uitspraak te doen zonder mondelinge behandeling. De rechtbank heeft het onderzoek gesloten en de zaak niet behandeld op een zitting.

Beoordeling door de rechtbank

Partijen hebben bij wijze van compromis de volgende overeenstemming bereikt over de naheffingsaanslag:
  • de naheffingsaanslag dient te worden verminderd tot een bedrag van € 1.300;
  • de inspecteur vergoedt de proceskosten aan belanghebbende op basis van de forfaitaire regeling op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht op basis van 1 punt voor het indienen van een bezwaarschrift en 1 punt voor het indienen van een beroepschrift met een wegingsfactor gemiddeld;
  • De inspecteur zal het door belanghebbende betaalde griffierecht aan hem vergoeden.
De rechtbank zal dienovereenkomstig beslissen.
De rechtbank stelt de te vergoeden kosten voor juridische bijstand vast op € 1.300. Dit bedrag is gebaseerd op toepassing van het tarief dat is vermeld in het Besluit proceskosten bestuursrecht (1 punt voor het indienen van het bezwaarschrift, met een waarde per punt van € 541 en 1 punt voor het indienen van het beroepschrift, met een waarde per punt van € 759 en een wegingsfactor 1). [1]
Partijen zijn tevens overeengekomen dat ze afzien van het instellen van rechtsmiddelen, indien de inhoud van deze uitspraak conform het door partijen bereikte compromis is opgesteld. De rechtbank neemt desondanks wel een rechtsmiddelverwijzing op, aangezien de wet voorschrijft dat bij een bekendmaking van een besluit er melding gemaakt moet worden van openstaande rechtsmiddelen. [2]

Beslissing

De rechtbank:
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt de uitspraak op bezwaar voor zover deze betrekking heeft op de naheffingsaanslag;
- vermindert de naheffingsaanslag tot een bedrag van € 1.300;
- veroordeelt de inspecteur tot betaling van € 1.300 aan proceskosten aan belanghebbende.
- bepaalt dat de inspecteur het griffierecht van € 184 aan belanghebbende moet vergoeden;
Deze uitspraak is gedaan door mr. S.A.J. Bastiaansen, rechter, in aanwezigheid van N. Plasman, griffier, op 9 december 2022 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
De griffier, De rechter,
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kunnen partijen binnen zes weken na de verzenddatum hoger beroep instellen bij het gerechtshof te ‘s-Hertogenbosch (belastingkamer), Postbus 70583, 5201 CZ ’s-Hertogenbosch.
Bij het instellen van hoger beroep dient het volgende in acht te worden genomen:
1. bij het beroepschrift wordt een afschrift van deze uitspraak overgelegd;
2 - het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden:
a. de naam en het adres van de indiener;
b. een dagtekening;
c. een omschrijving van de uitspraak waartegen het hoger beroep is ingesteld;
d. de gronden van het hoger beroep.
Voor burgers is het mogelijk hoger beroep digitaal in te stellen. Hiervoor kan gebruik worden gemaakt van de formulieren op Rechtspraak.nl / Digitaal loket bestuursrecht.

Voetnoten

1.Mede gelet op Hoge Raad 27 mei 2022, ECLI:NL:HR:2022:752
2.Artikel 6:23 van de Algemene wet bestuursrecht.