Op 5 december 2022 heeft de geheimhoudingskamer van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant een beslissing genomen over een verzoek om beperkte kennisneming van bepaalde stukken in een aantal beroepsprocedures die door belanghebbenden zijn aangespannen tegen de heffingsambtenaar van de gemeente Breda. De procedures hebben betrekking op de BIZ-bijdragen die door de belanghebbenden in 2020 en 2021 zijn verschuldigd. De heffingsambtenaar had eerder verzocht om beperkte kennisneming van ongeschoonde bijlagen bij verweerschriften, wat deels was toegewezen en deels afgewezen. Op 24 november 2022 diende de heffingsambtenaar opnieuw een verzoek in voor beperkte kennisneming van een bijlage bij een aanvullend proces-verbaal, dat informatie bevatte over WOZ-objecten en stemprocedures in het kader van de bedrijveninvesteringszone.
De geheimhoudingskamer heeft besloten geen zitting te houden, omdat de aard van de procedure dit niet rechtvaardigde. De kamer heeft de argumenten van de heffingsambtenaar voor beperkte kennisneming afgewogen tegen de belangen van de belanghebbenden. Het verzoek om beperkte kennisneming werd deels toegewezen, met name voor gegevens die de voorkeur van bijdrageplichtigen konden onthullen, terwijl andere gegevens, die niet tot identificatie van stemgerechtigden konden leiden, wel openbaar moesten worden gemaakt. De rechtbank heeft de heffingsambtenaar verzocht om uiterlijk op 6 december 2022 te bevestigen of hij instemt met de voeging van de geheimgehouden stukken in het dossier van de hoofdzaak en het verstrekken van een geschoonde versie aan de belanghebbenden. De beslissing is openbaar gemaakt en kan alleen in hoger beroep worden aangevochten samen met de hoofdzaak.