Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
1.Inleiding
2.Feiten
3.Beoordeling door de rechtbank
4.Conclusie en gevolgen
5.Beslissing
2 - het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden:
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 8 december 2022, wordt het beroep van een predikant tegen de navorderingsaanslag in de inkomstenbelasting voor het jaar 2016 beoordeeld. De inspecteur had eerder een navorderingsaanslag opgelegd op basis van een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 68.654, maar na bezwaar werd dit bedrag verlaagd naar € 65.875. De rechtbank behandelt de vraag of de inspecteur beschikte over een nieuw feit dat navordering rechtvaardigt en of de belanghebbende recht heeft op een hoger bedrag aan aftrek van kosten. De rechtbank concludeert dat de inspecteur inderdaad over een nieuw feit beschikte en dat de belanghebbende recht heeft op aftrek van kosten tot een bedrag van € 5.385. Dit leidt tot een vermindering van het belastbaar inkomen tot € 63.269. De rechtbank vernietigt de uitspraak op bezwaar en bepaalt dat de inspecteur het griffierecht en proceskosten aan de belanghebbende moet vergoeden.