Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
1.Inleiding
2.Feiten
3.Beoordeling door de rechtbank
4.Conclusie en gevolgen
5.Beslissing
2 - het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden:
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 8 december 2022, wordt het beroep van een predikant tegen de belastingaanslag voor het jaar 2015 beoordeeld. De inspecteur had een aanslag in de inkomstenbelasting opgelegd op basis van een belastbaar inkomen van € 66.347, maar na bezwaar werd dit verlaagd naar € 62.948. De rechtbank behandelt de aftrekbaarheid van kosten en giften die de belanghebbende in zijn aangifte had opgevoerd. De rechtbank oordeelt dat de belanghebbende recht heeft op een hogere aftrek van kosten dan de inspecteur had toegestaan, namelijk € 5.008, en vermindert het belastbaar inkomen tot € 60.459. De rechtbank bevestigt dat de belastingrente terecht in rekening is gebracht, maar kent een schadevergoeding toe wegens overschrijding van de redelijke termijn in de procedure. De rechtbank oordeelt dat de inspecteur niet onzorgvuldig heeft gehandeld bij het opleggen van de aanslag, maar erkent dat de lange duur van de procedure aanleiding geeft voor een immateriële schadevergoeding van € 2.000, waarvan € 1.913 voor rekening van de inspecteur en € 87 voor de Staat der Nederlanden. De rechtbank vernietigt de uitspraak op bezwaar en verplicht de inspecteur tot het vergoeden van het griffierecht en de proceskosten.