ECLI:NL:RBZWB:2022:7218
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van het beroep tegen het verstrekken van kinderbijslag in de vorm van een voorschot over meerdere kwartalen
In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 30 november 2022, wordt het beroep van eiseres tegen de beslissing van de Sociale Verzekeringsbank (Svb) beoordeeld. Eiseres had bezwaar gemaakt tegen het besluit van de Svb om de kinderbijslag over het derde en vierde kwartaal van 2020 en het eerste kwartaal van 2021 in de vorm van een voorschot te verstrekken. De Svb had eerder, op 9 juni 2021, het bezwaar van eiseres ongegrond verklaard, wat leidde tot deze rechtszaak. Tijdens de zitting op 19 oktober 2022 werd duidelijk dat de Svb informatie had opgevraagd over de situatie van eiseres en haar partner, die in Luxemburg woont en werkt. Eiseres betwistte de opschorting van de kinderbijslag en stelde dat Nederland alleen aanvullend kon betalen indien er recht op kinderbijslag in Luxemburg bestond.
De rechtbank oordeelde dat de Svb terecht een voorschot had verstrekt, omdat er nog geen definitieve beslissing was genomen over het recht op kinderbijslag. De rechtbank benadrukte dat het van belang is om te weten of er recht bestaat op (gezins)uitkeringen van meer dan één lidstaat en op welke grond. De rechtbank concludeerde dat het beroep ongegrond was en dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd openbaar gemaakt en partijen werden geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep.