Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
uitspraak van 11 februari 2022 van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[naam eiser] te [plaatsnaam] , eiser,
Procesverloop
Overwegingen
Feiten
19 maart 2018 tot 17 april 2019 voor 8 uur per week via een uitzendbureau bij [naam onderneming] te [plaatsnaam] is gaan werken als chauffeur.
Omvang geschil
Beroepsgronden
Wettelijk kader
Beoordeling door de rechtbank
13 maart 2019 eisers inkomsten uit loondienst relevant zijn voor dit geschil en in de periode van 14 maart 2019 tot en met 31 mei 2020 eisers Ziektewetuitkering.
per maandniet overeenkomen met de door eiser genoten inkomsten in de te beoordelen periode. Naar het oordeel van de rechtbank blijkt in dit kader de berekening door het UWV van de hoogte van eisers Wajong-uitkering, rekening houdend met zijn inkomsten, te kloppen. Dit volgt onder meer uit de uitkeringsspecificatie over de maand april 2019 (gedingstuk B69).
Proceskosten en griffierecht
Beslissing
mr. A.M. Pasmans, griffier, op 11 februari 2022 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.