Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
1.Inleiding
2.Feiten
3.Beoordeling door de rechtbank
4.Beslissing
2 - het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden:
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, gedaan op 25 november 2022, wordt het beroep van belanghebbende tegen de uitspraak op bezwaar van de inspecteur van de belastingdienst beoordeeld. De inspecteur had eerder, op 18 januari 2021, het bezwaar van belanghebbende tegen de aanslagen inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen (IB/PVV) en de inkomensafhankelijke bijdrage zorgverzekeringswet (ZVW) niet-ontvankelijk verklaard wegens overschrijding van de bezwaartermijn. Belanghebbende had op 31 december 2020 bezwaar gemaakt, maar de inspecteur verklaarde dit bezwaar niet-ontvankelijk omdat het niet tijdig was ingediend. Belanghebbende diende op 1 maart 2021 een nieuw bezwaar in, dat door de inspecteur als beroepschrift werd aangemerkt en naar de rechtbank werd doorgestuurd. De rechtbank oordeelt dat het beroepschrift niet tijdig is ingediend, omdat het pas op 3 maart 2021 door de inspecteur is ontvangen, terwijl de termijn op 18 januari 2021 begon. De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk, omdat belanghebbende geen verontschuldiging heeft gegeven voor de termijnoverschrijding. Daarnaast wordt de inspecteur opgedragen om de brief van 1 maart 2021 als bezwaar tegen de afwijzing van de ambtshalve vermindering in behandeling te nemen. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep.