ECLI:NL:CRVB:2009:BH3198

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
29 januari 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
08-4017 AOW
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Korting op AOW-pensioen en niet-ontvankelijkheid van bezwaarschrift

In deze zaak heeft appellant hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam, waarin het beroep tegen het besluit van de Sociale verzekeringsbank (Svb) ongegrond werd verklaard. De Svb had eerder aan appellant een AOW-pensioen toegekend met een korting van 60% wegens niet verzekerde jaren. Appellant had bezwaar gemaakt tegen dit besluit, maar de Svb verklaarde het bezwaar ongegrond. Vervolgens heeft de zoon van appellant op 1 december 2006 een tweede bezwaarschrift ingediend, dat door de Svb niet-ontvankelijk werd verklaard, omdat er al eerder bezwaar was gemaakt tegen hetzelfde besluit.

De rechtbank heeft in haar uitspraak bevestigd dat de Svb het tweede bezwaarschrift terecht niet-ontvankelijk heeft verklaard, omdat het systeem van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) niet toestaat om tweemaal inhoudelijk te beslissen op een bezwaar tegen hetzelfde primaire besluit. In hoger beroep heeft de zoon van appellant aangevoerd dat hij pas in oktober 2006 op de hoogte was van het eerdere besluit van de Svb. De Centrale Raad van Beroep heeft echter geoordeeld dat de Svb terecht het bezwaar van 1 december 2006 niet-ontvankelijk heeft verklaard, en heeft de uitspraak van de rechtbank bevestigd.

De Raad heeft geen termen aanwezig geacht om toepassing te geven aan artikel 8:75 van de Awb, wat betekent dat er geen proceskostenvergoeding wordt toegekend. De uitspraak is gedaan door H.J. de Mooij, in tegenwoordigheid van griffier W. Altenaar, en is openbaar uitgesproken op 29 januari 2009.

Uitspraak

08/4017 AOW
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
U I T S P R A A K
op het hoger beroep van:
[Appellant], wonende te [woonplaats], Marokko (hierna: appellant),
tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 12 juni 2008, 07/232 (hierna: aangevallen uitspraak),
in het geding tussen:
appellant
en
de Raad van bestuur van de Sociale verzekeringsbank (hierna: Svb).
Datum uitspraak: 29 januari 2009
I. PROCESVERLOOP
Appellant heeft hoger beroep ingesteld.
De Svb heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 18 december 2008. Appellant is niet verschenen. De Svb heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. K. Verbeek.
II. OVERWEGINGEN
1.1. De Raad gaat uit van de volgende in dit geding van belang zijnde feiten en omstandigheden.
1.2. Appellant heeft in oktober 2004 bij de Svb een ouderdomspensioen ingevolge de Algemene Ouderdomswet (AOW) aangevraagd.
1.3. Bij besluit van 14 december 2005 heeft de Svb aan appellant met ingang van oktober 2003 een AOW-pensioen toegekend, met een korting wegens niet verzekerde jaren van 60%.
1.4. Bij besluit van 1 mei 2006 heeft de Svb het bezwaar van appellant tegen het besluit van 14 december 2005 ongegrond verklaard.
1.5. Namens appellant heeft zijn zoon, [naam zoon], bij schrijven van 1 december 2006 eveneens bezwaar gemaakt tegen het besluit van de Svb van 14 december 2005.
1.6. Op 14 december 2006 heeft een medewerker van de Svb tijdens een telefoongesprek met de zoon van appellant aangegeven dat zijn vader reeds eerder bezwaar heeft gemaakt tegen het besluit van 14 december 2005 en dat de Svb op dit bezwaar heeft beslist bij besluit van 1 mei 2006. Daarbij heeft de medewerker van de Svb aangegeven dat het tweede bezwaar van 1 december 2006 in beginsel niet-ontvankelijk zal worden verklaard, waarbij hij heeft gewezen op de mogelijkheid om het tweede bezwaarschrift aan te merken als een verzoek om herziening, alsmede heeft aangeboden dit bezwaarschrift als beroepschrift door te zenden naar de rechtbank. Daarop heeft de zoon van appellant te kennen gegeven het bezwaarschrift van 1 december 2006 als zodanig afgehandeld te willen zien, waarna de Svb bij besluit van 27 december 2006 (hierna: bestreden besluit) dit bezwaarschrift niet-ontvankelijk heeft verklaard.
2. Bij de aangevallen uitspraak heeft de rechtbank het namens appellant ingediende beroep tegen het bestreden besluit ongegrond verklaard en daartoe overwogen dat de Svb het tweede bezwaarschrift terecht niet-ontvankelijk heeft verklaard nu immers niet tweemaal tegen hetzelfde besluit een rechtsmiddel kan worden aangewend.
3. In hoger beroep heeft de zoon van appellant aangevoerd dat hij eerst in oktober 2006 op de hoogte is geraakt van het besluit van 14 december 2005. Hij was niet op de hoogte van het feit dat zijn vader al tegen dit besluit bezwaar had gemaakt.
4. De Raad overweegt het volgende.
4.1. Nu namens appellant uitdrukkelijk is verzocht het tweede bezwaarschrift ook als zodanig af te handelen, is de Raad met de rechtbank van oordeel dat de Svb het bezwaar van 1 december 2006 tegen het besluit van 14 december 2005 terecht niet-ontvankelijk heeft verklaard. Zoals de Raad reeds eerder heeft overwogen - onder meer in zijn uitspraak van 4 oktober 2005 (LJN AU4513) - staat het systeem van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) er aan in de weg om tweemaal - inhoudelijk - te beslissen op een bezwaar, gericht tegen hetzelfde primaire besluit.
5. Gelet op het vorenstaande dient de aangevallen uitspraak te worden bevestigd.
6. De Raad acht geen termen aanwezig om toepassing te geven aan het bepaalde in artikel 8:75 van de Awb.
III. BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep;
Recht doende:
Bevestigt de aangevallen uitspraak.
Deze uitspraak is gedaan door H.J. de Mooij. De beslissing is, in tegenwoordigheid van W. Altenaar als griffier, uitgesproken in het openbaar op 29 januari 2009.
(get.) H.J. de Mooij.
(get.) W. Altenaar.
IJ