In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 25 november 2022, wordt het beroep van belanghebbende tegen de uitspraak op bezwaar van de inspecteur van 22 maart 2022 beoordeeld. De inspecteur had een naheffingsaanslag motorrijtuigenbelasting opgelegd over de periode van 12 februari 2020 tot en met 11 februari 2021, alsook een belastingrentebeschikking en een verzuimboete. Belanghebbende, die een handelaarskentekenplaat in bezit had, werd beschuldigd van het gebruik van de auto zonder handelaarskentekenplaten. De rechtbank oordeelt dat de naheffingsaanslag en de boete terecht zijn opgelegd. Belanghebbende had niet alle zorg betracht die van hem verwacht mocht worden, en het beroep op afwezigheid van alle schuld (avas) werd verworpen. De rechtbank concludeert dat het bezwaar van belanghebbende niet-ontvankelijk was, maar dat de naheffingsaanslag en boete in stand blijven. Het beroep wordt ongegrond verklaard, en belanghebbende krijgt geen griffierecht of proceskostenvergoeding terug.