In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, gedateerd 18 november 2022, worden de beroepen van twee eisers tegen de vergunning voor het vervangen van een antennemast beoordeeld. Eiser 1 heeft bezwaar gemaakt tegen de op 3 februari 2021 verleende vergunning, die in stand is gelaten door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Drimmelen, met de voorwaarde dat de mast in uitgeklapte toestand niet hoger mag zijn dan 15 meter. Eiser 1 betwist de vergunning volledig, terwijl eiser 2, de vergunninghouder, zich verzet tegen de hoogtebeperking.
De rechtbank behandelt de beroepen en concludeert dat het college de vergunning ten onrechte gedeeltelijk heeft geweigerd. De rechtbank oordeelt dat de vergunning in zijn geheel in stand had moeten blijven of volledig geweigerd moeten worden. De rechtbank vernietigt het bestreden besluit en draagt het college op om binnen zes weken een nieuw besluit te nemen op het bezwaar, met inachtneming van deze uitspraak. Tevens wordt het college veroordeeld tot betaling van proceskosten aan beide eisers en het griffierecht.
De rechtbank benadrukt dat de vergunninghouder de mogelijkheid heeft om een nieuwe aanvraag in te dienen voor een mast die wel past binnen de goede ruimtelijke ordening, indien het college de aangevraagde mast in strijd acht met deze ordening. De uitspraak is openbaar gemaakt en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen.