ECLI:NL:RBZWB:2022:690
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Verzoek om proceskostenvergoeding in belastingzaak met betrekking tot inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen
In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 11 februari 2022 uitspraak gedaan in een geschil tussen een belanghebbende, wonende in Duitsland, en de inspecteur van de Belastingdienst. De belanghebbende had verzocht om een proceskostenvergoeding op grond van artikel 8:75a van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De rechtbank heeft de verzoeken van de belanghebbende beoordeeld en vastgesteld dat er recht bestaat op een vergoeding van de proceskosten.
De rechtbank heeft de kosten voor beroepsmatige bijstand in de bezwaarfase vastgesteld op € 269, en voor de beroepsfase op € 379,50. Dit is gebaseerd op de punten die zijn toegekend voor het indienen van het bezwaarschrift en het beroepschrift, met inachtneming van de geldende tarieven en wegingsfactoren. De inspecteur heeft ingestemd met de vergoeding van de proceskosten in zowel de bezwaarfase als de beroepsfase.
Uiteindelijk heeft de rechtbank besloten dat de belanghebbende recht heeft op een totale vergoeding van € 648,50 voor de proceskosten. Dit bedrag omvat ook het griffierecht dat door de belanghebbende is betaald. De rechtbank heeft de inspecteur veroordeeld tot betaling van dit bedrag aan de belanghebbende. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn op de hoogte gesteld van hun recht om verzet aan te tekenen binnen zes weken na verzending van de uitspraak.