Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
1.Beslissing
2.Gronden
2 - het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden:
a. de naam en het adres van de indiener;
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 10 februari 2022 uitspraak gedaan in een belastingrechtelijk geschil tussen een belanghebbende en de inspecteur van de Belastingdienst. De belanghebbende had bezwaar gemaakt tegen een teruggaafbeschikking omzetbelasting die was verleend voor het tijdvak van 4 september 2019 tot en met 31 december 2019. De zaak betreft de vraag of de belanghebbende recht heeft op teruggaaf van omzetbelasting die in rekening is gebracht in verband met de bouw van haar woning, waarin zonnepanelen zijn geplaatst.
De belanghebbende heeft op 24 april 2018 een perceel grond gekocht en daarop een woning laten bouwen. De zonnepanelen zijn niet-geïntegreerd en zijn geplaatst op het dak van de woning. De belanghebbende heeft een aangifte omzetbelasting gedaan en verzocht om een teruggaaf van omzetbelasting van € 12.069. De inspecteur heeft echter slechts een teruggaaf van € 750 verleend, wat leidde tot het bezwaar van de belanghebbende.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de belanghebbende niet is verschenen op de zitting, ondanks dat zij correct was uitgenodigd. De rechtbank oordeelde dat de belanghebbende niet aannemelijk heeft gemaakt dat er een rechtstreeks en onmiddellijk verband bestaat tussen de bouw van de woning en de exploitatie van de zonnepanelen. De rechtbank concludeerde dat de belanghebbende alleen recht heeft op teruggaaf van de omzetbelasting van de kosten van de zonnepanelen en verklaarde het beroep ongegrond. De rechtbank zag geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.