ECLI:NL:RBZWB:2022:6547

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
22 maart 2022
Publicatiedatum
7 november 2022
Zaaknummer
21-019070
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Raadkamer
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beslissing op klaagschrift ex artikel 552a Sv inzake inbeslagname Volkswagen Transporter TS

Op 22 maart 2022 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant in Breda uitspraak gedaan in een klaagschrift ex artikel 552a van het Wetboek van Strafvordering. Klager, vertegenwoordigd door mr. R.A.H. van Huijgevoort, verzocht om teruggave van een Volkswagen Transporter TS, die op 3 december 2021 in beslag was genomen. Klager stelde dat er geen strafvorderlijk belang was voor het voortduren van het beslag en dat dit in strijd was met de beginselen van proportionaliteit en subsidiariteit. De officier van justitie daarentegen betoogde dat het voertuig niet teruggegeven kon worden, gezien de recidive van klager en het risico op verbeurdverklaring van het voertuig in een toekomstige strafzaak.

De rechtbank oordeelde dat het klaagschrift ontvankelijk was en dat het onderzoek in raadkamer summier van aard was. De rechtbank overwoog dat het belang van strafvordering zich verzet tegen teruggave van het in beslag genomen voorwerp indien het veiligstellen van de belangen waarvoor de inbeslagneming is toegestaan, het voortduren van het beslag noodzakelijk maakt. Gezien de eerdere overtredingen van klager en het risico op recidive, was de rechtbank van mening dat het niet hoogst onwaarschijnlijk was dat de strafrechter later de verbeurdverklaring van de Volkswagen zou bevelen.

Uiteindelijk verklaarde de rechtbank het klaagschrift ongegrond, waarmee de inbeslagname van de Volkswagen Transporter TS werd gehandhaafd. De beslissing werd genomen door mr. R.J.H. de Brouwer, in aanwezigheid van griffiers mr. A. Luijten en J. van ‘t Westende, en is openbaar uitgesproken op dezelfde dag.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team strafrecht
Locatie Breda
parketnummer: -
rk.nummer: 21-019070
Beslissing op het klaagschrift ex artikel 552a van het Wetboek van Strafvordering van:
[klager]geboren op [geboortedag] 1988,
wonende te [woonplaats] ,
woonplaats kiezende ten kantore van mr. R.A.H. van Huijgevoort, Tivolistraat 30, 5017 HR Tilburg
hierna te noemen: klager.

1.De procedure

Het verloop van de procedure blijkt uit de volgende stukken:
  • de kennisgeving van inbeslagname op grond van artikel 94 van het Wetboek van Strafvordering (hierna te noemen: Sv), waaruit blijkt dat op 3 december 2021 onder klager in beslag is genomen: een personenauto van het merk, Volkswagen, type, Transporter TS en voorzien van het kenteken; [kenteken] .
  • het klaagschrift, ingediend op 7 december 2021 ter griffie van deze rechtbank ingevolge artikel 552a Sv;
  • het verweerschrift van de officier van justitie; en
  • de overige stukken uit het bijbehorende raadkamerdossier met voornoemd raadkamernummer.
Het klaagschrift is behandeld in raadkamer op 8 maart 2022. Gehoord zijn de officier van justitie, klager en mr. R.A.H. van Huijgevoort als gemachtigd raadsman van klager.
Namens klager is aangevoerd dat er een Volkswagen Transporter TS (kenteken; [kenteken] ) in beslag is genomen op 3 december 2021. Er is geen strafvorderlijk belang aanwezig dat de voortduring van het beslag vereist. Klager acht het voortduren van het beslag in strijd met de beginselen van proportionaliteit en subsidiariteit. Klager heeft de bus gekocht voor € 25.000,00 en moet nu extra kosten maken voor een auto voor zijn bedrijf waarbij iemand anders hem rijdt. Redenen waarom klager de rechtbank verzoekt zijn klaagschrift gegrond te verklaren onder teruggave van het in beslag genomen goed.
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de Volkswagen Transporter TS niet teruggegeven kan worden. Er is tegen klager proces-verbaal opgemaakt aangaande het rijden met een geschorst rijbewijs en het weigeren van een bloedonderzoek. Er is sprake van meerdere malen recidive. Het voertuig staat op naam van klager en klager kan vrijelijk over het voertuig beschikken. Klager trekt zich niets aan van eerder opgelegde straffen en een eerdere inbeslagname. De kans op recidive wordt door het Openbaar Ministerie als zeer groot ingeschat. Gelet op het voorgaande is de officier van justitie van mening dat het niet hoogst onwaarschijnlijk is dat de strafrechter, later oordelend, de verbeurdverklaring van de Volkswagen Transporter TS zal bevelen.

2.De beoordeling

De raadkamer van de rechtbank is bevoegd tot afdoening van het klaagschrift.
Het klaagschrift is tijdig ingediend en klager is ontvankelijk in het klaagschrift.
Bij de beoordeling stelt de rechtbank voorop dat het onderzoek in raadkamer naar aanleiding van een klaagschrift als bedoeld in artikel 552a Sv een summier karakter draagt. Dat betekent dat van de rechter niet kan worden gevergd ten gronde in de mogelijke uitkomst van een nog te voeren hoofdzaak of ontnemingsprocedure te treden.
De rechtbank overweegt over het klaagschrift tegen het strafvorderlijk beslag dat is gelegd op grond van artikel 94 Sv als volgt.
Volgens vaste jurisprudentie van de Hoge Raad sinds HR 28 september 2010, ECLI:NL:HR:2010:BL2823, NJ 2010/654, r.o. 2.8 en 2.9, dient de rechter, in geval van een klaagschrift tegen een op grond van artikel 94 Sv gelegd beslag:
a. te beoordelen of het belang van strafvordering het voortduren van het beslag vordert, en zo neen,
b. de teruggave van het inbeslaggenomen voorwerp te gelasten aan de beslagene, tenzij een ander redelijkerwijs als rechthebbende ten aanzien van dat voorwerp moet worden beschouwd.
In dit laatste geval moet het klaagschrift van de beslagene ongegrond worden verklaard en kan, mits de hiervoor bedoelde ander zelf een klaagschrift heeft ingediend, de teruggave aan die rechthebbende worden gelast.
Het belang van strafvordering verzet zich tegen teruggave indien het veiligstellen van de belangen waarvoor artikel 94 Sv de inbeslagneming toelaat, het voortduren van het beslag nodig maakt. Dat is bijvoorbeeld het geval wanneer de desbetreffende voorwerpen kunnen dienen om de waarheid aan de dag te brengen of om wederrechtelijk verkregen voordeel aan te tonen. Voorts verzet het door artikel 94 Sv beschermde belang van strafvordering zich tegen teruggave indien niet hoogst onwaarschijnlijk is dat de strafrechter, later oordelend, de verbeurdverklaring of onttrekking aan het verkeer van het voorwerp zal bevelen, al dan niet naar aanleiding van een afzonderlijke vordering daartoe als bedoeld in artikel 36b, eerste lid onder 4o, Sr in verbinding met artikel 552f Sv.
De toe te passen maatstaf sluit niet uit dat de rechtbank, indien de omstandigheden van het geval dat meebrengen, bij de beoordeling van het klaagschrift tevens onderzoekt of voortzetting van het beslag in overeenstemming is met de eisen van proportionaliteit en subsidiariteit (vgl. HR 18 februari 2014, ECLI:NL:HR:2014:379 (https://www.navigator.nl/document/id12ee88abfa644cd3861417ec5b4d9cda?anchor=id-3b75fcf8-2685-4550-92bf-b6a83e564b80)).
Uit de raadkamerstukken blijkt dat klager voor het incident van 3 december 2021 waarbij de VW Transporter in beslag is genomen eerder met de politie in aanraking is gekomen voor het rijden onder invloed. Op 17 september 2020 heeft klager geweigerd mee te werken aan een bloedproef. Daarna is op 20 september 2020, 10 december 2020 en 20 september 2021 daadwerkelijk vastgesteld dat klager onder invloed reed. Daarbij reed hij 20 september 2021 ook in de VW Transporter. Op 3 december 2021 heeft klager wederom geweigerd mee te werken aan een bloedproef.
De rechtbank betreurt dat nog geen van de aangehaalde zaken op zitting is geweest en realiseert zich dat klager extra kosten moet maken. Gelet op het onverbeterlijke gedrag van verdachte is het naar het oordeel van de rechtbank echter niet hoogst onwaarschijnlijk dat de strafrechter, later oordelend, de verbeurdverklaring van VW Transporter zal bevelen. Het klaagschrift zal ongegrond worden verklaard.

3.De beslissing

De rechtbank verklaart het klaagschrift ongegrond.
Deze beslissing is op 22 maart 2022 gegeven door mr. R.J.H. de Brouwer, rechter, in tegenwoordigheid van mr. A. Luijten en J. van ‘t Westende, griffiers, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van 22 maart 2022.
INFORMATIE RECHTSMIDDEL
Tegen deze beslissing kan door het Openbaar Ministerie binnen veertien dagen na dagtekening van deze beslissing en door de klager binnen veertien dagen na de betekening van deze beslissing
beroep in cassatieworden ingesteld bij de Hoge Raad der Nederlanden te 's-Gravenhage (artikel 552d lid 2 Wetboek van Strafvordering).