Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 4 februari 2022 in de zaak tussen
[naam eiseres] , te [plaatsnaam] , eiseres,
Procesverloop
Overwegingen
Feiten
Omvang geschil
Wettelijk kader
Arbeidsmaatstaf
Medische beoordeling
Beroepsgronden
Onjuist vindt eiseres dat de verzekeringsarts geen informatie heeft opgevraagd bij haar behandelaren en ook geen lichamelijk onderzoek heeft gedaan. Ook de verzekeringsarts b&b heeft in eerste instantie geen medische informatie opgevraagd. Daar moest eiseres zelf het initiatief toe nemen. In beroep heeft eiseres nog informatie van de bekkenfysiotherapeute van 23 oktober 2020 en van haar huisarts van 23 maart 2021 ingestuurd.
Het door de verzekeringsarts verwachtte herstel in drie weken acht eiseres irreëel. In de correspondentie stond vermeld dat eiseres voor 21 september 2020 contact met het UWV moest opnemen als zij nog niet beter was. Eiseres heeft op 18 september 2020 telefonisch gemeld dat zij nog niet beter was, maar daar is niets mee gedaan. Eiseres wijst erop dat de behandelingen van bekkenfysiotherapie en psychosomatische therapie geruime tijd niet werd vergoed, wat maakte dat zij eerst in het begin van het nieuwe jaar weer kon doorgaan daarmee en kon werken aan haar herstel.
Verder voert eiseres aan dat de verzekeringsarts weinig empathie leek te hebben. Eiseres voelde zich onbegrepen, wat resulteerde in een uitbarsting van emoties. De verzekeringsarts nam de emoties van eiseres niet serieus. De angst van eiseres voor coronabesmetting werd volgens haar door de verzekeringsarts ten onrechte gebagatelliseerd.
Eiseres heeft bij het opvragen van de stukken ten behoeve van het bezwaarschrift interne e-mailberichten ontvangen, waarin respectloos over haar wordt geschreven. Dit heeft veel impact op eiseres gehad en wantrouwen in het UWV veroorzaakt. Eiseres heeft daarover een klacht ingediend. Daarbij heeft zij verzocht om een second opinion door een extern bureau, maar daar is niets mee gedaan.
Verder voert eiseres aan dat zij vacatures heeft gezocht met deze functienaam, maar de functie zoals het UWV die beschrijft blijkt niet overeen te komen met de werkelijkheid. Ook sluiten haar opleiding en ervaring niet aan bij de functie in de vacatures. Verder wijst eiseres erop dat zij volgens de FML niet in ploegendienst mag werken en dat zij nog steeds krachtverlies heeft in haar handen. Eiseres vreest ook dat de loonwaarde niet klopt en het is haar niet gebleken dat de functiebeschrijving tijdig geactualiseerd is.
Oordeel rechtbank
De rechtbank overweegt dat het UWV in bezwaar het primair besluit in volle omvang moet heroverwegen en dat deze heroverweging de mogelijkheid geeft eventuele fouten te herstellen. Voor zover de beroepsgronden van eiseres zien op de bejegening van de verzekeringsarts in de primaire fase, constateert de rechtbank dat eiseres dergelijke opmerkingen niet maakt over het medisch onderzoek van de verzekeringsarts b&b in bezwaar, waarop het bestreden besluit is gebaseerd. Overigens is de klacht van eiseres over het interne e-mailverkeer van de medewerker in de primaire fase door de regionaal klachtenambassadeur van het UWV behandeld en daarbij is excuses aangeboden voor de onprofessionele wijze waarop de situatie van eiseres is omschreven. Dat betekent nog niet dat het UWV een second opinion door een extern bureau had moeten laten plaatsvinden. Er is geen aanleiding om te veronderstellen dat de heroverweging in bezwaar niet op zorgvuldig wijze door de verzekeringsarts b&b zou kunnen plaatsvinden. Het is de rechtbank ook niet gebleken dat het onderzoek door de verzekeringsarts b&b onzorgvuldig is geweest. Anders dan eiseres stelt, is het is de rechtbank niet kunnen blijken dat de primaire verzekeringsarts en de verzekeringsarts b&b overleg hebben gepleegd. Dit kan niet worden afgeleid uit de rapportage van de verzekeringsarts b&b en kan evenmin worden opgemaakt uit de volgende zin in het bestreden besluit:
“De VA B&B is met de primaire verzekeringsarts van mening dat u op en na 21 september 2020 nog wel beperkingen ondervindt, maar dat u desondanks in staat bent om uw arbeid te kunnen verrichten.”Hieruit leidt de rechtbank slechts af dat de verzekeringsartsen ieder tot eenzelfde oordeel zijn gekomen.
Verder is de rechtbank van oordeel dat de verzekeringsarts b&b voldoende heeft gemotiveerd waarom zij van oordeel is dat eiseres geschikt is haar eigen werk (“zijn arbeid”), namelijk de functie van medior soldering operator, te verrichten. Daarbij is de verzekeringsarts b&b ingegaan op de (aanvullende) beperkingen in de belastbaarheid van eiseres.
Conclusie