ECLI:NL:RBZWB:2022:6104
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Vereenvoudigde behandeling
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de ontvankelijkheid van beroep tegen belastingaanslagen en klachtafhandeling door de Belastingdienst
Op 20 oktober 2022 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in de zaken BRE 20/789 en BRE 20/6695. In deze zaken heeft belanghebbende, een inwoner van [woonplaats], beroep ingesteld tegen de handelswijze van de Belastingdienst en de afhandeling van zijn klachten. De rechtbank heeft vastgesteld dat zij kennelijk onbevoegd is om te oordelen over de klachtafhandeling, aangezien dit geen beslissing betreft die door de belastingrechter kan worden getoetst. De rechtbank heeft ook geoordeeld dat het beroep tegen de navorderingsaanslag inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen over het jaar 2012 niet-ontvankelijk is, omdat het beroepschrift buiten de wettelijke termijn van zes weken is ingediend. Belanghebbende heeft geen feiten of omstandigheden aangevoerd die deze termijnoverschrijding verontschuldigbaar maken.
Daarnaast heeft de rechtbank de verzoeken om dwangsommen en schadevergoeding afgewezen. De rechtbank concludeert dat de verzoeken om dwangsommen niet voldoen aan de wettelijke eisen, en dat er geen gegrond beroep is dat aanleiding geeft tot schadevergoeding. De rechtbank heeft zich ook onbevoegd verklaard voor zover het beroep zich richt tegen een zelfstandig schadebesluit van de Staatssecretaris van Financiën, omdat dit niet onder de belastingwet valt. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn aangetekend op de hoogte gesteld van de beslissing.