In deze uitspraak van 7 oktober 2022 beoordeelt de Rechtbank Zeeland-West-Brabant de beroepen van belanghebbende tegen de uitspraken op bezwaar van de heffingsambtenaar van de gemeente Schouwen-Duiveland. De heffingsambtenaar had aan belanghebbende voor de jaren 2020 en 2021 aanslagen in de forensenbelasting opgelegd, respectievelijk tot bedragen van € 1.044,17 en € 1.184,18, met betrekking tot een woning in [plaats 2]. De rechtbank constateert dat de heffingsambtenaar de bezwaren van belanghebbende ongegrond heeft verklaard en dat de rechtbank de beroepen op 20 september 2022 heeft behandeld. Belanghebbende, die niet in de gemeente woont, heeft de woning sinds eind 2016 in bezit en stelt dat deze niet verhuurbaar is vanwege aanpassingen die hij uitvoert. De rechtbank oordeelt dat de aanslagen terecht zijn opgelegd, omdat de woning meer dan negentig dagen per jaar ter beschikking stond aan belanghebbende, ondanks de COVID-maatregelen die de gebruiksmogelijkheden tijdelijk beperkten. De rechtbank concludeert dat de belastingheffing niet willekeurig of onredelijk is en dat de aanslagen in stand blijven.