In deze uitspraak beslist de voorzieningenrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op het verzoek om een voorlopige voorziening van verzoeker tegen de sluiting van zijn woning voor de duur van drie maanden. De burgemeester van Roosendaal had op 23 augustus 2022 besloten de woning van verzoeker te sluiten, omdat er bij een doorzoeking op 15 juni 2022 aanzienlijke hoeveelheden drugs waren aangetroffen. Verzoeker, die de woning huurt van een woningbouwvereniging, heeft bezwaar gemaakt tegen dit besluit en verzocht om een voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter heeft op 4 oktober 2022 uitspraak gedaan.
De voorzieningenrechter overweegt dat de burgemeester bevoegd was om de woning te sluiten op basis van artikel 13b van de Opiumwet, gezien de aangetroffen hoeveelheden amfetamine, cocaïne en hennep. De voorzieningenrechter heeft de belangen van verzoeker afgewogen tegen de noodzaak van de sluiting en concludeert dat de sluiting gerechtvaardigd is. Verzoeker heeft aangevoerd dat hij niet op de hoogte was van de drugs in zijn woning, maar de voorzieningenrechter oordeelt dat hij redelijkerwijs op de hoogte had kunnen zijn van de situatie. De voorzieningenrechter wijst het verzoek om een voorlopige voorziening af, omdat de nadelige gevolgen voor verzoeker niet onevenredig zijn in verhouding tot de doelen van het besluit van de burgemeester.