ECLI:NL:RBZWB:2022:5654
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de hoogte van de bijstandsuitkering op grond van de Participatiewet
In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 30 september 2022, wordt het beroep van eiser tegen de hoogte van zijn bijstandsuitkering beoordeeld. Eiser, die de Turkse nationaliteit heeft en in Nederland verblijft met een verblijfsvergunning asiel, heeft een aanvraag ingediend voor bijstandsuitkering op basis van de Participatiewet. Het Werkplein Hart van West-Brabant heeft hem een bijstandsuitkering toegekend naar de norm van een gehuwde met een niet-rechthebbende partner, wat resulteerde in een uitkering van 70% van de gehuwdennorm. Eiser heeft bezwaar gemaakt tegen deze beslissing, maar zijn bezwaar werd ongegrond verklaard.
De rechtbank heeft vastgesteld dat eiser sinds 7 december 2019 gehuwd is, maar dat zijn echtgenote in België woont en voor de Participatiewet als niet-rechthebbende partner wordt beschouwd. De rechtbank heeft de argumenten van eiser beoordeeld, waaronder de claim dat hij duurzaam gescheiden leeft van zijn echtgenote. De rechtbank concludeert dat er geen sprake is van duurzaam gescheiden leven, omdat de intentie om samen te leven niet ondubbelzinnig is aangetoond. Hierdoor blijft de status van gehuwd zijn van eiser van kracht, wat betekent dat de inkomsten van zijn echtgenote van invloed zijn op zijn recht op bijstand.
De rechtbank heeft ook de hoogte van de bijstandsuitkering beoordeeld en vastgesteld dat het Werkplein de uitkering correct heeft vastgesteld op 70% van de gehuwdennorm, rekening houdend met de inkomsten van de echtgenote. De rechtbank heeft de beroepsgronden van eiser verworpen en het beroep ongegrond verklaard, waardoor het bestreden besluit in stand blijft. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.