Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
1.Inleiding
2.Beoordeling door de rechtbank
3.Beslissing
2 - het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden:
a. de naam en het adres van de indiener;
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Op 20 september 2022 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een zaak betreffende de waarde van een woning voor de WOZ-beschikking van 2020. De belanghebbende had bezwaar gemaakt tegen de vastgestelde waarde van € 217.000, welke door de heffingsambtenaar op 25 september 2020 ongegrond was verklaard. Tijdens de zitting op 30 augustus 2022 hebben partijen overeenstemming bereikt over een nieuwe waarde van € 190.000. De rechtbank heeft het beroep van de belanghebbende gegrond verklaard en de waarde van de woning vastgesteld op € 190.000. Tevens heeft de rechtbank geoordeeld dat de redelijke termijn voor de behandeling van het bezwaar en beroep was overschreden met ongeveer zes maanden. De rechtbank heeft de Staat der Nederlanden (minister van Justitie en Veiligheid) veroordeeld tot betaling van een schadevergoeding van € 500 aan de belanghebbende. Daarnaast moet de heffingsambtenaar de proceskosten van de belanghebbende vergoeden, welke zijn vastgesteld op € 2.056. De heffingsambtenaar is ook verplicht het griffierecht van € 48 aan de belanghebbende te vergoeden. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep binnen zes weken na verzending van de uitspraak.