ECLI:NL:RBZWB:2022:5097
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de WOZ-waarde van een appartement in Loon op Zand en de gevolgen voor de onroerendezaakbelastingen
In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 26 augustus 2022, wordt het beroep van belanghebbende tegen de uitspraak op bezwaar van de heffingsambtenaar van de gemeente Loon op Zand beoordeeld. De heffingsambtenaar had de WOZ-waarde van de onroerende zaak, een appartement, vastgesteld op € 376.000,00 per 1 januari 2019. Belanghebbende betwist deze waarde en stelt dat de WOZ-waarde op € 319.000,00 moet worden vastgesteld. De rechtbank heeft de zaak op 3 juni 2022 behandeld, waarbij de gemachtigde van belanghebbende en de taxateur van de heffingsambtenaar aanwezig waren.
De rechtbank concludeert dat de heffingsambtenaar niet voldoende bewijs heeft geleverd voor de vastgestelde WOZ-waarde. De rechtbank oordeelt dat de waarde van de woning schattenderwijs op € 370.000,00 moet worden vastgesteld. Daarnaast heeft belanghebbende recht op een vergoeding van immateriële schade wegens overschrijding van de redelijke termijn, vastgesteld op € 500,00. De rechtbank vernietigt de uitspraak op bezwaar en vermindert de WOZ-waarde en de aanslag. De heffingsambtenaar moet ook het griffierecht en de proceskosten vergoeden aan belanghebbende.