Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
1.Inleiding
BRE 20/7830).
BRE 21/2332).
2.Feiten
BRE 20/7830is in zoverre gegrond.
3.Beoordeling door de rechtbank
.Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
4.Conclusie en gevolgen
BRE 20/7830is gegrond, omdat het bezwaar van belanghebbende ten onrechte niet-ontvankelijk is verklaard. De beroepen zijn voor het overige ongegrond. De rechtbank vernietigt daarom de uitspraak op bezwaar van 26 juni 2020 en handhaaft de naheffingsaanslag en de verzuimboetes zoals vastgesteld bij de verminderingsbeschikking van 16 februari 2018.
BRE 20/7830gegrond is, moet de inspecteur het griffierecht aan belanghebbende vergoeden en krijgt belanghebbende ook een vergoeding voor zijn proceskosten voor de beroepsfase.
5.Beslissing
BRE 20/7830gegrond;
2 - het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden: