In deze uitspraak beslist de voorzieningenrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op het verzoek om een voorlopige voorziening van verzoekers tegen het besluit van de burgemeester van de gemeente Tholen. Dit besluit, genomen op 12 augustus 2022, houdt in dat het perceel aan [adres perceel] te [woonplaats verzoekers] voor een periode van zes maanden gesloten dient te worden, met ingang van 17 augustus 2022. De burgemeester heeft deze maatregel genomen naar aanleiding van een politieonderzoek dat op 19 juli 2022 heeft plaatsgevonden, waarbij in de woning en de loods op het perceel voorwerpen en stoffen zijn aangetroffen die wijzen op de productie en distributie van harddrugs. Verzoekers, die eigenaar zijn van het perceel, hebben bezwaar gemaakt tegen dit besluit en verzocht om schorsing van de sluiting.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek op 23 augustus 2022 behandeld. Tijdens de zitting waren de verzoekers en hun gemachtigde, alsook de gemachtigde van de burgemeester aanwezig. De voorzieningenrechter overweegt dat de burgemeester bevoegd is om het perceel te sluiten op basis van artikel 13b van de Opiumwet, en dat er sprake is van strafbare voorbereidingshandelingen. De voorzieningenrechter concludeert dat de burgemeester de sluiting noodzakelijk en evenredig heeft kunnen vinden, gezien de ernst van de overtredingen en de omstandigheden van het geval. De voorzieningenrechter wijst het verzoek om een voorlopige voorziening af, maar verlengt de begunstigingstermijn tot 2 september 2022, zodat verzoekster de gelegenheid krijgt om haar spullen uit de woning te halen.
De uitspraak is openbaar gemaakt op 26 augustus 2022 en er staat geen hoger beroep of verzet open tegen deze uitspraak.