Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 25 augustus 2022 in de zaak tussen
[naam eiser] , eiser,
Procesverloop
Overwegingen
Feiten en omstandigheden
Bestreden besluit
Beroepsgronden
Verweer
Wettelijk kader
Oordeel van de rechtbank
Artikel 11a, eerste lid, van de Advocatenwet bevat een geheimhoudingsplicht voor advocaten, hun medewerkers en personeel en andere betrokken personen. Artikel 11a, eerste lid, van de Advocatenwet bepaalt niet in welke gevallen onder de geheimhoudingsplicht vallende informatie mag worden verstrekt. Daarom bevat deze bepaling, anders dan het college veronderstelt, geen bijzondere openbaar-makingsregeling met een uitputtend karakter. De geheimhoudingsplicht richt zich voorts niet tot ontvangers van een door een advocaat opgesteld stuk, maar tot, kort gezegd, advocaten. (…) Niet in geschil is dat het college beschikt over de door Avanzo en anderen gevraagde documenten, omdat de advocaat de documenten aan het college heeft verstrekt. Dit betekent dat de documenten bij het college berusten. Gelet op hetgeen is overwogen onder 8.2 kon het college aan de weigering om de documenten openbaar te maken niet artikel 11a, eerste lid, van de Advocatenwet ten grondslag leggen.’
Conclusie
Beslissing
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt het bestreden besluit;
- draagt het college op binnen zes weken na de dag van verzending van deze uitspraak op grond van de Woo een nieuw besluit te nemen op het bezwaar met inachtneming van deze uitspraak;
- draagt het college op het betaalde griffierecht van € 178,- aan eiser te vergoeden;
- veroordeelt het college in de proceskosten van eiser tot een bedrag van € 2.600,-.