ECLI:NL:RBZWB:2022:4919
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beëindiging van schuldhulpverlening op basis van de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening
In deze zaak heeft de rechtbank Zeeland-West-Brabant op 24 augustus 2022 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser en het dagelijks bestuur van Samenwerking De Bevelanden. De eiser, die samen met zijn partner in een problematische financiële situatie verkeert, had beroep ingesteld tegen de beëindiging van zijn schuldhulpverlening. Het primaire besluit van 24 maart 2021, waarin werd besloten de schuldhulpverlening te beëindigen, werd door de rechtbank getoetst. De rechtbank oordeelde dat de beëindiging van de schuldhulpverlening gerechtvaardigd was, omdat de eiser niet de noodzakelijke medewerking had verleend die vereist was voor de uitvoering van de schuldhulpverlening. De rechtbank overwoog dat de eiser niet had voldaan aan de verplichting om zich onder beschermingsbewind te stellen, wat een voorwaarde was voor het voortzetten van de schuldhulpverlening. De rechtbank concludeerde dat de eiser niet in staat was om zijn schulden zelfstandig op te lossen en dat de voorwaarden die door verweerder waren gesteld, niet onredelijk waren. De rechtbank verklaarde het beroep van de eiser ongegrond en er werd geen proceskostenveroordeling uitgesproken. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over hun recht om in hoger beroep te gaan.