ECLI:NL:RBZWB:2022:4914
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag vrijwillige verzekering op grond van de WIA
In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen de afwijzing van de aangevraagde vrijwillige verzekering op grond van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (WIA). Het UWV heeft deze aanvraag bij besluit van 1 februari 2021 afgewezen, en met het bestreden besluit van 6 juli 2021 op het bezwaar van eiser heeft het UWV de afwijzing gehandhaafd. De rechtbank heeft het beroep op 10 augustus 2022 op zitting behandeld, waarbij eiser en zijn gemachtigde aanwezig waren, terwijl het UWV zich niet ter zitting liet vertegenwoordigen.
De rechtbank oordeelt dat het UWV op goede gronden de aangevraagde toelating tot de vrijwillige verzekering heeft afgewezen. Eiser was werkzaam als auditor en is op 21 april 2010 uitgevallen door fysieke klachten. Het UWV heeft eiser vanaf 21 juli 2010 een uitkering op grond van de Ziektewet (ZW) toegekend en later een WIA-uitkering. Eiser heeft de aanvraag voor de vrijwillige verzekering te laat ingediend, meer dan 19 maanden na het eindigen van de wettelijke verzekering. De rechtbank concludeert dat eiser in verzuim was en dat het UWV de aanvraag op goede gronden heeft afgewezen.
De rechtbank wijst het beroep van eiser af, wat betekent dat de afwijzing van de aangevraagde vrijwillige verzekering in stand blijft. Eiser krijgt geen griffierecht terug en ook geen vergoeding van zijn proceskosten. De uitspraak is openbaar gemaakt op 23 augustus 2022.