ECLI:NL:RBZWB:2022:4844
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen niet tijdig beslissen op Wob-verzoek door Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat
In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, gedateerd 19 augustus 2022, wordt het beroep van eiser behandeld tegen de Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat. Eiser heeft beroep ingesteld omdat verweerder niet tijdig heeft beslist op zijn aanvraag van 17 juli 2020, zoals vereist door de Wet openbaarheid van bestuur (Wob). De rechtbank heeft vastgesteld dat de termijn voor het nemen van een besluit door verweerder eindigde op 31 januari 2022, en dat eiser op 22 juni 2022 voor de derde keer beroep heeft ingesteld wegens het uitblijven van een beslissing.
De rechtbank heeft geoordeeld dat het beroep gegrond is, omdat verweerder niet binnen de door de rechter gestelde termijn een besluit heeft genomen. De rechtbank heeft verweerder opgedragen om binnen twee weken na deze uitspraak alsnog een besluit te nemen, met de mogelijkheid om in bijzondere gevallen een andere termijn te geven. Verweerder heeft verzocht om een nieuwe termijn tot 30 november 2022, wat de rechtbank heeft overwogen, maar uiteindelijk heeft zij besloten dat deze termijn noodzakelijk is om een zorgvuldig besluit te kunnen nemen.
De rechtbank heeft ook een dwangsom van € 500,- per dag opgelegd voor elke dag dat de beslistermijn wordt overschreden, met een maximum van € 75.000,-. Daarnaast is bepaald dat verweerder het door eiser betaalde griffierecht van € 184,- moet vergoeden. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over hun recht om in verzet te gaan tegen deze uitspraak.