3.1De voor de beoordeling van het beroep belangrijke wet- en regelgeving is te vinden in de bijlage bij deze uitspraak.
4. De rechtbank gaat uit van de volgende feiten:
Eiser heeft op 4 mei 2021 een handhavingsverzoek ingediend tegen het bouwen van een aanbouw op het perceel van de derde-partijen aan [adres] 30 te [woonplaats] . Eiser woont aan [adres] 24 te [woonplaats] en het perceel van de derde-partijen grenst aan zijn perceel.
Aan de derde-partijen is geen omgevingsvergunning verleend voor het bouwen van de aanbouw.
Naar aanleiding van het handhavingsverzoek heeft er op 9 juni 2021 een controle naar de aanbouw plaatsgevonden. Twee handhavers van de gemeente Oisterwijk hebben geconstateerd dat het bouwwerk 3,63 meter breed, 6,8 meter lang en 3 meter hoog is. De oppervlakte bedraagt 24,7 vierkante meter.
Met het besluit van 23 juni 2021 heeft het college het handhavingsverzoek afgewezen.
Naar aanleiding van het bezwaarschrift heeft er op 16 september 2021 een tweede controle plaatsgevonden. Een handhaver van de gemeente Oisterwijk heeft geconstateerd dat de aanbouw 26,3 centimeter boven de eerste verdiepingsvloer uitkomt.
Op 28 september 2021 heeft er een hoorzitting bij de bezwaarschriftencommissie plaatsgevonden. De bezwaarschriftencommissie heeft het college geadviseerd om het primaire besluit ongewijzigd in stand te laten.
Het college heeft vervolgens besloten om het bezwaar in overeenstemming met het advies van de bezwaarschriftencommissie ongegrond te verklaren en het besluit van 23 juni 2021 in stand te laten. Samengevat legt het college hieraan de volgende overweging ten grondslag. Na onderzoek is gebleken dat de aanbouw vergunningvrij kon worden gebouwd en dat daarmee geen omgevingsvergunning nodig is. In artikel 2 van bijlage II bij het Besluit omgevingsrecht (Bor) staan regels voor vergunningvrij bouwen. De aanbouw voldoet aan deze regels. Hiermee hoeft niet getoetst te worden aan de regels uit het bestemmingsplan en is het Bor leidend.
5. Eiser stelt in beroep dat de gerealiseerde aanbouw in strijd is met de geldende woonbestemminguit het bestemmingsplan ‘ [naam bestemmingsplan] ’, onder meer omdat de voorgeschreven afstand tot de voorgevel en de zijdelingse perceelsgrens niet in acht is genomen. Daarnaast betoogt eiser dat wat betreft het bijbehorend bouwwerk niet wordt voldaan aan de eisen van artikel 2, aanhef en derde lid, onder a, van het Bor. Volgens eiser is het bestreden besluit niet zorgvuldig voorbereid en gebrekkig gemotiveerd. Het college had het bestemmingsplan moeten meewegen in de afweging die gemaakt is.
Bijbehorend bouwwerk of onderdeel van het hoofdgebouw?
6. Eiser voert aan dat in de aanbouw een slaap- en een badkamer zijn gerealiseerd. In de hoofdbouw is geen badkamer meer aanwezig. Daarmee is geen sprake meer van aanwezigheid van alle functies ter verwezenlijking van de hoofdbestemming wonen, waardoor de hoofdbouw niet als hoofdgebouw kan worden aangemerkt. De aanbouw is geen bijbehorend bouwwerk, maar onderdeel van het hoofdgebouw.