4.3.1Inleiding
Op 10 juni 2015 is op het politiebureau te Hulst een anonieme brief ontvangen, waarin het vermoeden is uitgesproken dat in een woning aan [adres] te [plaats] een hennepkwekerij in bedrijf zou zijn. Naar aanleiding van dit schrijven is door Delta Netwerkbedrijf B.V. een tweetal elektriciteitsmetingen verricht op de elektriciteitslijn waar deze woning was gevestigd. Uit deze metingen bleek dat er meerdere hennepkwekerijen op deze lijn actief waren. Na binnentreding is in de kelder van de woning aan [adres] te [plaats] een in werking zijnde hennepkwekerij aangetroffen. Daarnaast is er gekeken of ten behoeve van deze hennepkwekerij de elektriciteit op illegale wijze werd afgenomen, hetgeen het geval bleek te zijn.
Op basis van de bevindingen is een onderzoek ingesteld en is het vermoeden gerezen dat meerdere personen, waaronder verdachte, betrokken zijn geweest bij deze hennepkwekerij.
4.3.3De bijzondere overwegingen met betrekking tot het bewijs
Ten aanzien van feit 1
Is verdachte betrokken geweest bij de hennepkwekerij?
Op basis van de bewijsmiddelen in onderling verband en samenhang bezien, is komen vast te staan dat verdachte samen met anderen betrokken is geweest bij de hennepkwekerij in het pand aan [adres] te [plaats] , [gemeente] , waarin 751 hennepplanten zijn aangetroffen, en hij ten behoeve daarvan werkzaamheden heeft verricht. De rechtbank gaat dan ook voorbij aan de stelling van de verdediging dat verdachte vanaf 2010/2011 slechts op voornoemd adres is geweest in verband met het geven van advies over de woning en tuin en het verrichten van werkzaamheden aan de woning en tuin. De rechtbank is in het kader van de betrokkenheid van verdachte van oordeel dat de e-mailberichten tussen verdachte en [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] , in onderling verband met de overige bewijsmiddelen kunnen worden betrokken bij het bewijs. Met voldoende zekerheid is vast te stellen dat de
e-mailberichten zien op de aangetroffen hennepkwekerij. De stelling van de verdediging dat niet kan worden vastgesteld dat verdachte de daadwerkelijke verzender en ontvanger was van de aangetroffen berichten, wordt verworpen. De in de bewijsmiddelen opgenomen berichten van medeverdachten zijn geadresseerd aan verdachte, er wordt over en weer inhoudelijk gereageerd op berichten, de berichten vanuit verdachte zijn verstuurd vanaf zijn e-mailadres en worden ook afgesloten met zijn naam.
Bovendien komen persoonlijke omstandigheden die specifiek op verdachte zien veelvuldig in de e-mailberichten voor, zoals het verloop van de zwangerschap van de partner van verdachte en de geboorte van de dochters (tweeling) van verdachte. Verdachte heeft daarbij geen enkele aannemelijke verklaring gegeven over wie de e-mailberichten anders dan hij zou hebben ontvangen en verstuurd.
De ten laste gelegde periode
Gelet op de bewijsmiddelen is de rechtbank van oordeel dat de gehele ten laste gelegde periode wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard. De rechtbank neemt hierbij mede in aanmerking dat uit een in de bewijsmiddelenbijlage genoemd WhatsApp-bericht van 8 oktober 2015 blijkt dat verdachte op dat moment nog steeds beschikte over de sleutel van de woning aan [adres] te [plaats] . Verder is vast komen te staan dat verdachte vanaf het begin deel uitmaakte van het samenwerkingsverband ten behoeve van de hennepkwekerij en dat niet is gebleken dat hij op een gegeven moment uit die samenwerking is gestapt of gezet. Daarin weegt mee dat tijdens de doorzoeking van de woning van [medeverdachte 2] (op 8 juli 2015) een notitie van [medeverdachte 3] is aangetroffen met daarop onder andere de [naam] . [medeverdachte 3] heeft hierover verklaard dat hij niet tevreden was over de verdeling van de opbrengst in relatie tot de tijdsbesteding van eenieder. De rechtbank gaat er dan ook van uit dat verdachte ook in de ten laste gelegde periode werkzaamheden heeft verricht ten behoeve van de hennepkwekerij en hiervan heeft geprofiteerd.
Beroeps- of bedrijfsmatige hennepteelt
Vervolgens ziet de rechtbank zich voor de vraag gesteld of er sprake is geweest van een beroeps- of bedrijfsmatige hennepteelt. Zij overweegt hierover als volgt.
Uit rechtspraak van de Hoge Raad kan worden afgeleid dat met betrekking tot de vraag of sprake is van beroeps- of bedrijfsmatige teelt niet zozeer de hoeveelheid planten van belang is, maar veeleer de mate van professionaliteit en de gerichtheid op het behalen van financiële winst. De in deze zaak aangetroffen kweekruimten en bergingen en de zich daarin bevindende voorwerpen en stoffen zijn naar het oordeel van de rechtbank bestemd voor de beroeps- of bedrijfsmatige hennepteelt, dan wel voor het telen van grote hoeveelheden hennep. Dit oordeel wordt gebaseerd op hun aard en functie, maar ook op de gezamenlijkheid van de goederen. Zo is er gebruik gemaakt van kunstlicht met tijdschakelaars, CO2-boosters, (niet automatische) bevloeiingssystemen, temperatuur/ventilatieregelaars en werd een deel van de planten gekweekt in een hydrocultuur. Verder is de hennep geteeld voor geldelijk gewin, gelet op het feit dat de opbrengst van de hennepteelt werd verdeeld en dat ook verdachte hierin heeft meegedeeld. Daarmee is er, afgezien van het feit dat er een groot aantal hennepplanten is aangetroffen, sprake geweest van een beroeps- of bedrijfsmatige hennepteelt, zodat ook dit onderdeel van de tenlastelegging kan worden bewezen.
Conclusie
Op basis van het voorgaande en de bewijsmiddelen, in onderling verband en samenhang bezien, is de rechtbank van oordeel dat er sprake is geweest van een zodanige nauwe en bewuste samenwerking, dat verdachte zich meerdere keren schuldig heeft gemaakt aan het medeplegen van de beroeps- of bedrijfsmatige teelt van een hoeveelheid hennepplanten in de ten laste gelegde periode en plaats.
Ten aanzien van feit 2
Op basis van de bewijsmiddelen is komen vast te staan dat de elektriciteit ten behoeve van de hennepkwekerij in het pand aan [adres] te [plaats] , [gemeente] , in de ten laste gelegde periode op illegale wijze werd afgenomen. Er is namelijk geconstateerd dat er rechtstreeks op de aansluitkabel in de kelder een illegale aansluiting was gemaakt. Deze aansluiting liep buiten de elektriciteitsmeter om en voorzag de kwekerij rechtstreeks van spanning. Mede gelet op de omvang van de hennepkwekerij, kan het niet anders dan dat verdachte wist dat de elektriciteit ten behoeve van deze hennepkwekerij illegaal werd weggenomen.
Gelet op het voorgaande en gelet op hetgeen hiervoor ten aanzien van feit 1 is overwogen en bewezen is verklaard, is de rechtbank van oordeel dat verdachte gebruik heeft gemaakt van de elektriciteit bij het telen van hennep en zich daarmee in de ten laste gelegde periode schuldig heeft gemaakt aan het medeplegen van diefstal van elektriciteit. In dit kader overweegt de rechtbank dat gelet op het verband tussen het telen van hennep en de diefstal van de voor die hennepteelt gebruikte elektriciteit, ook de diefstal van elektriciteit ten behoeve van de hennepkwekerij onderdeel uitmaakt van de nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachte en de medeverdachten. Dat niet kan worden vastgesteld dat verdachte de verbrekingshandelingen heeft verricht, doet aan het voorgaande niet af. Ten aanzien van het ten laste gelegde wegnemen van elektriciteit in/uit een aansluitkast/meterkast is de rechtbank van oordeel dat dit niet kan worden bewezen, nu is gebleken dat de elektriciteit vóór de meter werd afgetapt. Verdachte zal dan ook van dit onderdeel van de tenlastelegging worden vrijgesproken.