ECLI:NL:RBZWB:2022:4152
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid beroep wegens niet tijdig betalen griffierecht en afwijzing verzoek immateriële schadevergoeding
In deze zaak heeft de rechtbank Zeeland-West-Brabant op 29 juli 2022 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure. De belanghebbende, vertegenwoordigd door mr. D.A.N. Bartels, heeft beroep ingesteld tegen de uitspraak op bezwaar van de heffingsambtenaar van de gemeente Vlissingen van 21 december 2021. De rechtbank heeft het beroep echter kennelijk niet-ontvankelijk verklaard omdat het griffierecht niet tijdig en volledig was betaald. Volgens de Algemene wet bestuursrecht (Awb) dient een beroep vergezeld te gaan van de betaling van griffierecht, dat in dit geval € 365,- bedroeg. De griffier had de belanghebbende in de gelegenheid gesteld om betalingsonmacht te onderbouwen, maar de rechtbank oordeelde dat de ingediende informatie niet voldoende was om aan te tonen dat de belanghebbende niet in staat was het griffierecht te betalen.
De rechtbank heeft vastgesteld dat het griffierecht gedeeltelijk was ontvangen, maar niet binnen de gestelde termijn. De belanghebbende had aangevoerd dat hij nooit een correct geformuleerde griffierechtnota had ontvangen, maar de rechtbank oordeelde dat dit geen verontschuldiging was voor het verzuim. De griffierechtnota was correct verzonden naar de gemachtigde en voldeed aan de vereisten van de Awb.
Daarnaast heeft de gemachtigde verzocht om een vergoeding van immateriële schade wegens overschrijding van de redelijke behandeltermijn. De rechtbank heeft dit verzoek afgewezen, omdat er geen sprake was van overschrijding van de redelijke termijn in eerste aanleg. De rechtbank heeft ook geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid om in verzet te gaan tegen deze uitspraak.